Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

have it (from someone)

Толкование Перевод

1 have it (from someone)

have it (from someone)

het (van iemand) vernomen/gehoord hebben, het weten (van iemand)

English-Dutch dictionary > have it (from someone)
2 have something on loan from someone

have something on loan from someone

iets van iemand te leen hebben

English-Dutch dictionary > have something on loan from someone
3 back down from someone

expr infml

It's probably better to back down from someone than to have an argument — Лучше от него отстать, чем нарываться на скандал

The new dictionary of modern spoken language > back down from someone
4 back down (from someone or something)

Back down (from someone or something)

отказываться, отступать

It’s probably better to back down from someone than to have an argument

English-Russian small dictionary of idioms > back down (from someone or something)
5 back down (from someone or something)

Back down (from someone or something)

отказываться, отступать

It’s probably better to back down from someone than to have an argument

English-Russian small dictionary of idioms > back down (from someone or something)
6 have

n. rijk, iemand die veel bezittingen heeft
--------
v. hebben; bezitten; verkrijgen; nodig hebben; veroorzaken

have¹

[ hæv] 〈 zelfstandig naamwoord〉

♦voorbeelden:

¶ the haves and the have-nots • de rijken en de armen, de bezitters en de niet-bezitters

————————

have²

, 〈in betekenis II 1-3, 5, 6, 9, 11, 13, 16, en 17 informeel ook〉 have got 〈 had, had〉

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

♦voorbeelden:

¶ have at someone • iemand aanvallen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 hebben ⇒ bezitten, beschikken over, houden 〈 bezit, eigenschap, gelegenheid, plaats en tijd, verwanten en kennissen, iets dat toegezegd is〉

2 hebben 〈 als onderdeel〉 ⇒ bevatten, bestaan uit

3 krijgen ⇒ ontvangen

4 nemen ⇒ pakken, gebruiken 〈 eten, drinken e.d.〉

5 hebben ⇒ genieten van, lijden aan

6 hebben ⇒ laten liggen, leggen, zetten

7 〈met naamwoord dat een activiteit uitdrukt; vaak te vertalen door werkwoord van dat naamwoord; informeel〉 hebben ⇒ maken, nemen 〈enz.〉

8 toelaten ⇒ dulden, aanvaarden

9 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs met to〉 hebben te

10 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs of voltooid deelwoord〉 laten ⇒ doen, opdracht geven te

11 〈 met naamwoord en complement van het voorwerp〉 zover krijgen dat ⇒ aan het … krijgen, maken dat

12 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs of voltooid deelwoord〉 het moeten beleven dat ⇒ het overkomt/overkwam hem/haar/hun dat

13 in huis hebben ⇒ te gast hebben; 〈 bij uitbreiding〉 uitnodigen, vragen

14 krijgen 〈 kind〉

15 vrijen/slapen met

16 zorgen voor

17 〈 informeel〉 te pakken hebben 〈 letterlijk en figuurlijk〉 ⇒ het winnen van

18 〈Brits-Engels; slang〉 bedriegen ⇒ bij de neus nemen

19 〈 verouderd〉 kennen ⇒ beheersen

♦voorbeelden:

1   he's got billions • hij heeft miljarden

     you can have that old car if you want • je mag die oude kar houden als je wil

     he has an excellent memory • hij beschikt over een voortreffelijk geheugen

     have mercy on us • heb medelijden met ons

     I've got no time • ik heb geen tijd

     you have my word • je hebt mijn woord, mijn woord erop

     I've got it • ik heb het, ik weet het (weer)

     〈 informeel〉 he has it in him (to do a thing like that) • hij is ertoe in staat (zoiets te doen)

     you have something there • daar zeg je (me) wat, daar zit wat in

     he wouldn't have his wife back • hij wou zijn vrouw niet terug (hebben)

     do you have enough wine in? • heb je genoeg wijn in huis?

     have something about/on one • iets bij zich hebben

     what does she have against me? • wat heeft ze tegen mij?

2   the book has six chapters • het boek heeft/bestaat uit zes hoofdstukken

3   this book is nowhere to be had • dit boek is nergens te krijgen

     may I have this dance from you? • mag ik deze dans van u?

     he had a splendid funeral • hij kreeg een schitterende begrafenis

     we've had no news • we hebben geen nieuws (ontvangen)

     you can have it back tomorrow • je kunt het morgen terugkrijgen

4   have breakfast • ontbijten

     have a cigarette • een sigaret nemen/roken

5   have a headache • hoofdpijn hebben

     have a good time • het naar zijn zin hebben

     you have it badly • je hebt het lelijk te pakken

6   we have Malta on our left • Malta ligt s van ons

     let's have the rug in the hall • laten we het tapijt in de hal leggen

7   have a bath • een bad nemen

     have a discussion • discussiëren, een discussie hebben

     have a try • (het) proberen

     have a walk • een wandeling maken

8   I won't have such conduct • ik duld zulk gedrag niet

     I won't have you say such things • ik duld niet dat u zoiets zegt

     I'm not having any • ik pik het niet, ik pieker er niet over

9   I still have quite a bit of work to do • ik heb nog heel wat te doen

10 have one's hair cut • zijn haar laten knippen

     he's finally had it done • hij heeft het eindelijk laten doen

     have a tooth out • een tand laten trekken

11 he finally had his audience laughing • eindelijk kreeg hij zijn publiek aan het lachen

12 he's had his friends desert him • hij heeft het moeten meemaken dat zijn vrienden hem in de steek lieten

13 we can't have people here • we kunnen hier geen mensen ontvangen

     have someone (a)round/in/over • iemand (eens) uitnodigen

     have someone down • iemand uitnodigen 〈 in het bijzonder van boven, uit het noorden of uit de stad〉

     we are having the painters in next week • volgende week zijn de schilders bij ons in huis aan het werk

     have someone up • iemand uitnodigen 〈 in het bijzonder van beneden, uit het zuiden of van het platteland〉

14 have a child by • een kind hebben van

15 he's never had a woman • hij is nog nooit met een vrouw naar bed geweest

16 can you have the children tonight? • kun jij vanavond voor de kinderen zorgen?

17 you've got me there • jij wint; geen idee, daar vraag je me wat

18 John's been had • ze hebben John beetgenomen

19 he has little Latin and less Greek • hij kent maar een beetje Latijn en nog minder Grieks

     〈 niet verouderd〉 have something off • iets uit het hoofd/van buiten kennen

¶ he had it coming to him • hij kreeg zijn verdiende loon

     have it (that) • zeggen (dat), beweren (dat)

     as the Bible has it • zoals het in de bijbel staat

     rumour has it that … • het gerucht gaat dat …

     have it (from someone) • het (van iemand) vernomen/gehoord hebben, het weten (van iemand)

     〈 informeel〉 have had it • hangen, de klos/pineut zijn; niet meer de oude zijn, dood zijn; het beu zijn, er de brui aan geven

     have it in for someone • een hekel hebben aan iemand, de pik hebben op iemand

     〈Brits-Engels; informeel〉 have it away/off (with someone) • neuken (met iemand)

     have it in for someone • de pik hebben op iemand

     have it/the matter out with someone • het (probleem) uitpraten/uitvechten met iemand

     〈 Brits-Engels〉 have someone up (for something) • iemand voor de rechtbank brengen (wegens iets)

     have something on someone • belastend materiaal tegen iemand hebben

     you have nothing on me • je kunt me niks maken

     have nothing on • niet kunnen tippen aan

     have something on/over • beter zijn dan, een streepje voor hebben op

→ have on have on/

III 〈 hulpwerkwoord〉

1 hebben ⇒ zijn

2 〈alleen in aanvoegende wijs verleden tijd; formeel〉had(den)/was/waren ⇒ indien/als … zou(den) hebben/zijn

♦voorbeelden:

1   I have worked • ik heb gewerkt

     he has died • hij is gestorven

2   had he claimed that, he would have been mistaken • had hij dat beweerd, dan zou hij zich vergist hebben

     I had better/best forget it • ik moest dat maar vergeten, het zou beter/het beste zijn als ik dat vergat

     I'd just as soon die • ik zou net zo lief doodgaan

→ have got have got/, have got to have got to/, have to have to/

English-Dutch dictionary > have
7 from

from
preposition

1) (used before the place, thing, person, time etc that is the point at which an action, journey, period of time etc begins: from Europe to Asia; from Monday to Friday; a letter from her father.) de

2) (used to indicate that from which something or someone comes: a quotation from Shakespeare.) de

3) (used to indicate separation: Take it from him.) de

4) (used to indicate a cause or reason: He is suffering from a cold.) de

from prep

1. de

he's from Cardiff es de Cardiff

the train from London to Edinburgh el tren de Londres a Edimburgo

this letter is from my brother esta carta es de mi hermano

a town 10 miles from here una ciudad a 10 millas de aquí

I borrowed a book from the library saqué un libro de la biblioteca

2. de / desde

from Monday to Friday de lunes a viernes

from January to June desde enero hasta junio

3. de / con / a partir de

butter is made from milk la mantequilla se hace con leche

wine is made from grapes el vino se obtiene de la uva

from

tr[frɒm]

preposition

1 (starting at) de; (train, plane) procedente de

■ what time does he get home from work? ¿a qué hora llega del trabajo?

■ we're travelling from London to Rome viajamos desde Londres hasta Roma

■ the train from Madrid el tren procedente de Madrid

2 (origin, source) de, desde

■ where are you from? ¿de dónde eres?

■ this water comes from a spring esta agua es de manantial

■ it's a quote from Burns es una cita de Burns

■ I bought it from Jack se lo compré a Jack

3 (number, price, etc) de, desde, a partir de

■ prices start from $10 precios a partir de 10 dólares

■ it's reduced from £25 to £20 está rebajado de 25 a 20 libras

4 (time) de, desde

■ we work from 9.00 until 5.00 trabajamos de 9.00 a 5.00

■ from next Monday onwards a partir del próximo lunes

■ she's been blind from birth es ciega de nacimiento

5 (sent or given by) de

■ I've got a letter from my mum tengo una carta de mi madre

■ say hello to him from me dale recuerdos de mi parte

■ this is Mr Singh from the Council es el Sr. Singh del Ayuntamiento

6 (using, out of) de, con

■ beer is made from hops la cerveza se hace con cebada

■ cheese is made from milk de la leche se hace el queso

7 (distance) de

■ the hotel is 500 yards from the beach el hotel está a 500 metros de la playa

8 (indicating separation, removal, etc) de; (subtraction) a

■ she is sparated from her husband está separada de su marido

■ I've borrowed some books from the library he cogido prestado unos libros de la biblioteca

■ take five from ten réstale cinco a diez

9 (because of) por, a causa de

■ the boys died from exposure los chicos murieron de frío

10 (considering, according to) según, por

■ from what I can gather por lo que yo entiendo

■ from the look of him, I'd say he's a tramp por su aspecto, diría que es indigente

■ I know from experience lo sé por experiencia

11 (indicating difference) de; (when distinguishing) entre

■ how different is Catalan from Spanish? ¿en qué se diferencia el catalán del español?

12 (indicating position) desde

■ from above, you can see the whole stadium desde encima, se puede ver todo el estadio

■ from my point of view desde mi punto de vista

from ['frʌm, 'frɑm] prep

1) (indicating a starting point) : desde, de, a partir de

from Cali to Bogota: de Cali a Bogotá

where are you from?: ¿de dónde eres?

from that time onward: desde entonces

from tomorrow: a partir de mañana

2) (indicating a source or sender) : de

a letter from my friend: una carta de mi amiga

a quote from Shakespeare: una cita de Shakespeare

3) (indicating distance) : de

10 feet from the entrance: a 10 pies de la entrada

4) (indicating a cause) : de

red from crying: rojos de llorar

he died from the cold: murió del frío

5) off, out of: de

she took it from the drawer: lo sacó del cajón

6) (with adverbs or adverbial phrases) : de, desde

from above: desde arriba

from among: de entre

from

prep.

• a partir de prep.

• de prep.

• de parte de prep.

• desde prep.

• según prep.

frɑːm, frɒm, weak form frəm
preposition

1)

a) ( indicating starting point) desde; ( indicating origin) de

from the beginning — desde el principio

the flight from Madrid — el vuelo procedente de Madrid

I'm from Texas — soy de Texas

from here you can see the river — desde aquí se puede ver el río

T-shirts from $15 — camisetas desde or a partir de $l5

b) ( indicating distance)

2cm from the edge — a 2cm del borde

we're still three hours from Tulsa — todavía faltan tres horas para llegar a Tulsa

2)

a) ( after)

from today — a partir de hoy, desde hoy

from the moment we met — desde el momento en que nos conocimos

50 years/an hour from now — dentro de 50 años/una hora

b) ( before)

we are only minutes from takeoff! — estamos a pocos minutos del despegue!

3) ( indicating source) de

a letter from my lawyer — una carta de mi abogado

that's enough from you! — basta!, cállate!

you can tell him that from me! — puedes decírselo de mi parte!

have you heard from her? — ¿has tenido noticias suyas?

we heard from Sam that... — nos enteramos por Sam de que...

a drawing from life — un dibujo del natural

4)

from... to...; they flew from New York to Lima volaron de Nueva York a Lima; they stretch from Derbyshire to the borders of Scotland se extienden desde el condado de Derbyshire hasta el sur de Escocia; from door to door de puerta en puerta; we work from nine to five trabajamos de nueve a cinco; I'll be in Europe from June 20 to 29 voy a estar en Europa desde el 20 hasta el 29 de junio; from $50 to $100 — entre 50 y 100 dólares

5) ( as a result of) de

his eyes were red from crying — tenía los ojos rojos de tanto llorar

from experience I would say that... — según mi experiencia diría que...

6)

a) (out of, off) de

from the cupboard/shelf — del armario/estante

b) ( Math)

5 from 10 is 5 — 10 menos 5 es 5

if you take 5 from 10 — si le restas 5 a 10

7) (with preps & advs)

from above/below — desde arriba/abajo

he crawled out from under the table — salió gateando de debajo de la mesa

the lady from across the street — la señora de enfrente

[frɒm]
PREP
1) (indicating starting place) de, desde

where are you from? — ¿de dónde eres?

where has he come from? — ¿de dónde ha venido?

he comes from Segovia — es de Segovia

he had gone from home — se había ido de su casa

the train from Madrid — el tren de Madrid, el tren procedente de Madrid

from London to Glasgow — de Londres a Glasgow

from house to house — de casa en casa

from A to Z — de A a Z, desde A hasta Z

2) (indicating time) de, desde

from now on — de aquí en adelante

from that time — desde aquel momento

from one o'clock to or until two — desde la una hasta las dos

(as) from Friday — a partir del viernes

from a child, from childhood — desde niño

from time to time — de vez en cuando

3) (indicating distance) de, desde

the hotel is 1km from the beach — el hotel está a 1km de la playa

a long way from home — muy lejos de casa

to be far from the truth — estar lejos de la verdad

4) (indicating sender etc) de

a letter from my sister — una carta de mi hermana

a telephone call from Mr Smith — una llamada de parte del Sr. Smith

a message from him — un mensaje de parte de él

tell him from me — dile de mi parte

5) (indicating source) de

to drink from a stream/from the bottle — beber de un arroyo/de la botella

we learned it from him — lo aprendimos de él

we learned it from a book — lo aprendimos en un libro

a quotation from Shakespeare — una cita de Shakespeare

to steal sth from sb — robar algo a algn

to pick sb from the crowd — escoger a algn de la multitud

I'll buy it from you — te lo compraré

where did you get that from? — ¿de dónde has sacado or sacaste eso?

take the gun from him! — ¡quítale el revólver!

one of the best performances we have seen from him — uno de los mejores papeles que le hayamos visto

painted from life — pintado del natural

6) (indicating price, number etc) desde, a partir de

we have shirts from £8 (upwards) — tenemos camisas desde or a partir de 8 libras

prices range from £10 to £50 — los precios varían entre 10 y 50 libras

there were from 10 to 15 people there — había allí entre 10 y 15 personas

7) (indicating change)

things went from bad to worse — las cosas fueron de mal en peor

the interest rate increased from 6% to 10% — la tasa de interés ha subido del 6 al 10 por ciento

he went from office boy to director in five years — pasó de ser recadero a director en cinco años

8) (indicating difference)

to be different from sb — ser distinto de algn

he can't tell red from green — no distingue entre rojo y verde

to know good from bad — saber distinguir entre el bien y el mal, saber distinguir el bien del mal

9) (=because of, on the basis of) por

to act from conviction — obrar por convicción

from sheer necessity — por pura necesidad

weak from hunger — debilitado por el hambre

from what I can see — por lo que veo

from what he says — por lo que dice, según lo que dice

from experience — por experiencia

to die from exposure — morir de frío

10) (=away from)

to shelter from the rain — protegerse de la lluvia

to escape from sth/sb — escapar de algo/algn

to prevent sb from doing sth — impedir a algn hacer algo

11) (with prep, adv)

from above — desde arriba

from afar — desde lejos

from among the crowd — de entre la multitud

from beneath or underneath — desde abajo

from inside/outside the house — desde dentro/fuera de la casa

* * *
[frɑːm, frɒm], weak form [frəm]
preposition

1)

a) ( indicating starting point) desde; ( indicating origin) de

from the beginning — desde el principio

the flight from Madrid — el vuelo procedente de Madrid

I'm from Texas — soy de Texas

from here you can see the river — desde aquí se puede ver el río

T-shirts from $15 — camisetas desde or a partir de $l5

b) ( indicating distance)

2cm from the edge — a 2cm del borde

we're still three hours from Tulsa — todavía faltan tres horas para llegar a Tulsa

2)

a) ( after)

from today — a partir de hoy, desde hoy

from the moment we met — desde el momento en que nos conocimos

50 years/an hour from now — dentro de 50 años/una hora

b) ( before)

we are only minutes from takeoff! — estamos a pocos minutos del despegue!

3) ( indicating source) de

a letter from my lawyer — una carta de mi abogado

that's enough from you! — basta!, cállate!

you can tell him that from me! — puedes decírselo de mi parte!

have you heard from her? — ¿has tenido noticias suyas?

we heard from Sam that... — nos enteramos por Sam de que...

a drawing from life — un dibujo del natural

4)

from... to...; they flew from New York to Lima volaron de Nueva York a Lima; they stretch from Derbyshire to the borders of Scotland se extienden desde el condado de Derbyshire hasta el sur de Escocia; from door to door de puerta en puerta; we work from nine to five trabajamos de nueve a cinco; I'll be in Europe from June 20 to 29 voy a estar en Europa desde el 20 hasta el 29 de junio; from $50 to $100 — entre 50 y 100 dólares

5) ( as a result of) de

his eyes were red from crying — tenía los ojos rojos de tanto llorar

from experience I would say that... — según mi experiencia diría que...

6)

a) (out of, off) de

from the cupboard/shelf — del armario/estante

b) ( Math)

5 from 10 is 5 — 10 menos 5 es 5

if you take 5 from 10 — si le restas 5 a 10

7) (with preps & advs)

from above/below — desde arriba/abajo

he crawled out from under the table — salió gateando de debajo de la mesa

the lady from across the street — la señora de enfrente

English-spanish dictionary > from
8 have

(to have or keep (something) in case or until it is needed: If you go to America please keep some money in reserve for your fare home.) ha i reserve

få
--------
godta
--------
ha
--------
måtte

I
subst. \/hæv\/

1) ( hverdagslig) bedrag, skuffelse

• what a have!

2) (hverdagslig, oftest i flertall) velstående mennesker, rike

the haves and the have-nots de rike og de fattige, de besittende og de eiendomsløse
II
verb ( had - had) \/hæv\/, trykksvakt: \/həv\/, \/əv\/, \/v\/

1) (som hjelpeverb, brukt sammen med perfektum partisipp av verbet til å danne formene perfektum, pluskvamperfektum, futurum og kondisjonalis) ha, være

• I have done it

• she had told her

• they will have gone to sleep by now

• he could have saved him, had he known

• have you heard her? yes, I have

2) ( også have got) ha, eie, inneha, besitte

• how many children do they have?

• she has blue eyes

• he has a good memory

3) ha, erfare, oppleve

• did you have a nice time?

hadde du det hyggelig

• I was having problems with my job

jeg hadde problemer på jobben

• did you have a good trip

gikk turen bra?

4) ( også have got) lide av, ha

• she has asthma

• he has gout

5) ha, nyte, få, oppnå, være i besittelse av

• she has very good health

6) ha, holde, arrangere

• I'm having a party tonight

• he has a meeting with them now

7) kunne, forstå, fatte, ha kunnskap i

• she has little latin

• I have (got) it!

nå har jeg det! \/ nå forstår jeg (hva du mener)!

8) nære, ha, gjøre seg, kjenne, vise, utøve, ta

• he had no fear

han kjente ingen frykt \/ han var ikke redd

• have a special liking for

ha forkjærlighet for

9) gjøre, få (seg), ta (seg)

• have a walk

• do you have a bath every day?

10) få

• it is to be had at the stationer's

• I had a letter from him

11) la, få (til å)

• I had it done by an expert

• he needs to have his beard trimmed

12) spise, ta

• I'm having my dinner

• when do you usually have your dinner

• I have already had one!

jeg har allerede tatt en!

13) drikke, ta

• we had a cup of tea

• have some wine!

drikk litt vin!

14) få, føde

• she had a baby

15) ( hverdagslig) ha (over)taket på, ha tatt innersvingen på, slå, overvinne, beseire

• you have (got) me there!

der tok du meg! \/ der blir jeg deg svar skyldig!

16) lure, narre, snyte

• he is not easily had

han er ikke så lett å lure

17) (hverdagslig, oftest i passiv) ha samleie med

• she been had, and now she was pregnant

noen hadde ligget med henne, og nå var hun gravid

and\/or what have you ( hverdagslig) og det ene med det andre, og så videre, og gud vet hva

had it not been for hvis det ikke hadde vært for

• had it not been for Peter, the train would have derailed

hadde det ikke vært for Peter, ville toget ha sporet av

be had up bli stilt for retten

• he was had up for drunken driving

have a cold være forkjølet

have a hard time of it se ➢ time, 1

have a long arm se ➢ arm, 1

have at ( gammeldags) angripe, gå løs på

have got it bad(ly) være sterkt følelsesmessig påvirket, være svært forelsket

have had it ( slang) være ferdig, være ute med

• he's had it

han er ferdig \/ det er ute med ham ha fått nok

• that's it, I've had it now!

have in ha i huset

• do we have enough coal in for winter?

have it påstå, hevde, ha det til, si

• as Byron has it

som det står hos Byron

• he will have it that...

han påstår at... \/ han vil ha det til at...

• he will not have it that...

han vil ikke erkjenne at...

(med prep. og adv.) ha noe i seg, kunne noe, ha tæl

• I didn't think he had it in him

det hadde jeg ikke trodd om ham \/ jeg visste ikke at han var så dyktig

tillate

• I won't have it

jeg finner meg ikke i det \/ det vil jeg ha meg frabedt

• I'm not having you bossed about!

ingen skal få kommandere deg!

• I'm not having any!

det tror jeg ikke på! \/ det går jeg ikke med på! \/ det er ikke noe for meg

have it all together ( hverdagslig) ha orden på sakene, være velorganisert, ta seg sammen

• I promise you next week I'll have it all together

jeg lover deg at i neste uke skal jeg ha orden på sakene

have it coming ( hverdagslig) fortjene noe ubehagelig

have (got) it coming ha seg selv å takke, være svært forelsket

have it in for ha et horn i siden til

have it off\/away with someone (britisk, vulgært) ligge med noen, ha sex med noen

have it out with someone gjøre opp med noen, snakke ut med noen, ta et oppgjør med noen

have it over someone ha overtaket på noen

have nothing for it but to... ikke ha noe annet valg enn å...

have on ( om klær) ha på seg

• he had nothing on

ha planlagt, ha på agendaen

• I have nothing on this evening

jeg har ingenting fore i kveld \/ jeg har ingen planer for i kveld

have one on me! ta en drink, jeg spanderer!

have oneself (spesielt amer., hverdagslig) gi seg selv, unne seg selv

have regard to ta hensyn til

have somebody doing\/do something få se at noen gjør noe, få erfare at noen gjør noe

• we shall soon have them calling every day

have somebody do something la noen gjøre noe, få noen til å gjøre noe

• have your doctor examine her

• I had her learn English

• what would you have me do

hva vil dere at jeg skal gjøre?

• I won't have you playing in my room!

jeg vil ikke ha noe av at dere leker på rommet mitt!

have somebody down ha noen på besøk

• have somebody down for the weekend

have somebody in ta noen med hjem, invitere noen hjem

have somebody on ( hverdagslig) erte noen, lure noen, narre noen, drive ap med noen

have somebody up ha noen på besøk bringe noen for retten, stevne noen

have something done sørge for at noe blir gjort, se til at noe blir gjort, få noe gjort

• he had his garden weeded

han fikk luket hagen sin

• have one's hair cut

klippe seg \/ få klippet håret

• he is having his house repaired

han holder på å reparere huset \/ han får huset reparert

• he had his money stolen from him

han er blitt frastjålet pengene sine

have something one's own way gjøre som man (selv) vil, få viljen sin

have something on somebody ha noe på noen

• the police had nothing on him

have something to oneself beholde noe for seg selv, få være alene om noe

have the impudence to være frekk nok til å, være så frekk å

have time for ha tid til, få tid til

have to må(tte), være tvunget til å, få lov til å, behøve

• he had to pay £100

• he did not have to wait

• did you have to make a speech?

• I have to go

jeg må gå

• that will have to do

det får holde \/ det får være nok

let somebody have something la noen få noe, gi noen noe, selge noe til noen

• I'll let you have it for a pound

• let me have...

(vær så snill og) gi meg... \/ kan jeg få...

let someone have it (good and proper) la noen få på pukkelen, gi noen inn, gi noen det glatte lag

one had better... det er best at man..., man gjør klokest i å..., man gjøre lurest i å...

what will you have? hva skal det være?

English-Norwegian dictionary > have
9 have

1. transitive verb,
pres. he has, p.t. & p.p. had

1) (possess) haben

I have it! — ich hab's[!]

and what have you — (coll.) und so weiter

2) (obtain) bekommen

let's not have any... — lass uns... vermeiden

come on, let's have it! — (coll.) rück schon raus damit! (ugs.)

3) (take) nehmen

4) (keep) behalten; haben

5) (eat, drink, etc.)

have breakfast/dinner/lunch — frühstücken/zu Abend/zu Mittag essen

6) (experience) haben [Spaß, Vergnügen]

7) (suffer) haben [Krankheit, Schmerz, Enttäuschung, Abenteuer]; (show) haben [Güte, Freundlichkeit, Frechheit]

8) (engage in)

have a game of football — Fußball spielen

9) (accept)

I won't have it — das lasse ich mir nicht bieten

10) (give birth to) bekommen

11) (coll.): (swindle)

I was had — ich bin [he]reingelegt worden (ugs.)

ever been had! — da bist du ganz schön reingefallen (ugs.)

12) (know)

I have it on good authority that... — ich weiß es aus zuverlässiger Quelle, dass...

13) (as guest)

have somebody to stay — jemanden zu Besuch haben

14) (summon)

he had me into his office — er hat mich in sein Büro beordert

15) (in coll. phrases)

you've had it now — (coll.) jetzt ist es aus (ugs.)

this car/dress has had it — (coll.) dieser Wagen/dieses Kleid hat ausgedient
2. auxiliary verb,
he has, had

1) forming past tenses

I have/I had read — ich habe/hatte gelesen

I have/I had gone — ich bin/war gegangen

having seen him — (because) weil ich ihn gesehen habe/hatte; (after) wenn ich ihn gesehen habe/nachdem ich ihn gesehen hatte

if I had known... — wenn ich gewusst hätte...

2) (cause to be)

have something made/repaired — etwas machen/reparieren lassen

have the painters in — die Maler haben

have somebody do something — jemanden etwas tun lassen

have a tooth extracted — sich (Dat.) einen Zahn ziehen lassen

3)

she had her purse stolen — man hat ihr das Portemonnaie gestohlen

4) (expr. obligation)

have to — müssen

I only have to do the washing-up — ich muss nur noch den Abwasch machen

I have only to see him to feel annoyed — ich brauche ihn nur zu sehen, und ich ärgere mich

he has to be guilty — er ist fraglos schuldig
3. noun
the haves and the have-nots — die Besitzenden und die Besitzlosen

Phrasal Verbs:

- academic.ru/33887/have_off">have off

- have on

- have out

* * *

(to have or keep (something) in case or until it is needed: If you go to America please keep some money in reserve for your fare home.) in Reserve halten

* * *

have

[hæv, həv]

I. AUXILIARY VERB

<has, had, had>

1. (forming past tenses)

he has never been to Scotland before er war noch nie zuvor in Schottland

we had been swimming wir waren schwimmen gewesen

I've heard that story before ich habe diese Geschichte schon einmal gehört

I wish I'd bought it ich wünschte, ich hätte es gekauft

\have we been invited? — yes we \have sind wir eingeladen worden? — ja, sind wir

I've passed my test — \have you? congratulations! ich habe den Test bestanden — oh, wirklich? herzlichen Glückwunsch!

they still hadn't had any news sie hatten immer noch keine Neuigkeiten

2. (experience)

she had her car stolen last week man hat ihr letzte Woche das Auto gestohlen

he had a window smashed es wurde ihm eine Scheibe eingeschlagen

3. (render)

▪ to \have sth done etw tun lassen

to \have one's hair cut/done/dyed sich dat die Haare schneiden/machen/färben lassen

4. (must)

▪ to \have [or \have got] to do sth etw tun müssen

what time \have we got to be there? wann müssen wir dort sein?

do I \have to? muss ich [das] wirklich?

5. ( form: if)

had I/she/he etc. done sth,... hätte ich/sie/er etc. etw getan,..., wenn ich/sie/er etc. etw getan hätte,...

if only I'd known this wenn ich das nur gewusst hätte

II. TRANSITIVE VERB

<has, had, had>

1. (possess)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

he's got green eyes er hat grüne Augen; (own) etw haben [o besitzen]

I don't have [or haven't got] a car ich habe [o besitze] kein Auto

do you have a current driving licence? haben Sie einen gültigen Führerschein?

she has a degree in physics sie hat einen Hochschulabschluss in Physik

to \have [or esp BRIT, AUS \have got] the time (know the time) die Uhrzeit haben, wissen, wie spät [o wie viel Uhr] es ist; (have enough time) Zeit haben

\have you got the time? kannst du mir die Uhrzeit sagen?

will you \have time to finish the report today? reicht es Ihnen, den Bericht heute noch zu Ende zu schreiben?

2. (suffer from)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth illness, symptom etw haben

to \have cancer/polio Krebs/Polio haben, an Krebs/Polio erkrankt sein

to \have a cold erkältet sein, eine Erkältung haben

3. (feel)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

at least she had the good sense to turn the gas off zumindest war sie so schlau, das Gas abzudrehen

he had the gall to tell me that I was fat! hat er doch die Frechheit besessen, mir zu sagen, ich sei dick!

to \have the decency to do sth die Anständigkeit besitzen, etw zu tun

to \have the honesty to do sth so ehrlich sein, etw zu tun

to \have patience/sympathy Geduld/Mitgefühl haben

I \haven't any sympathy for this troublemaker ich empfinde keinerlei Mitleid mit diesem Unruhestifter

4. (engage in)

to \have a bath/shower ein Bad/eine Dusche nehmen, baden/duschen

to \have a nap [or ( fam) snooze] ein Schläfchen [o fam Nickerchen] machen

to \have a party eine Party machen

to \have a swim schwimmen

to \have a talk with sb mit jdm sprechen; (argue) sich akk mit jdm aussprechen

to \have a try es versuchen

I'd like to \have a try ich würde es gern einmal probieren

to \have a walk spazieren gehen, einen Spaziergang machen

5. (consume)

▪ to \have sth etw zu sich dat nehmen

I'll \have the trout, please ich hätte gern die Forelle

I haven't had shrimps in ages! ich habe schon ewig keine Shrimps mehr gegessen!

\have a cigarette/some more coffee nimm doch eine Zigarette/noch etwas Kaffee

we're having sausages for lunch today zum Mittagessen gibt es heute Würstchen

to \have a cigarette eine Zigarette rauchen

to \have lunch/dinner zu Mittag/Abend essen

6. (experience)

we're having a wonderful time in Venice wir verbringen eine wundervolle Zeit in Venedig

we didn't \have any difficulty finding the house wir hatten keinerlei Schwierigkeiten, das Haus zu finden

we'll soon \have rain es wird bald regnen

let's not \have any trouble now! bloß kein Ärger jetzt!

to \have fun/luck Spaß/Glück haben

\have a nice day/evening! viel Spaß!; (to customers) einen schönen Tag noch!

7. (receive)

I've just had a letter from John ich habe gerade erst einen Brief von John erhalten

okay, let's \have it! okay, her [o rüber] damit! fam

to let sb \have sth back jdm etw zurückgeben

to \have news of sb Neuigkeiten von jdm erfahren

8. (receive persons)

my mother's having the children to stay die Kinder bleiben bei meiner Mutter

we had his hamster for weeks wir haben wochenlang für seinen Hamster gesorgt

they've got Ian's father staying with them Ians Vater ist bei ihnen zu Besuch

thanks for having us danke für Ihre Gastfreundschaft

to \have sb back (resume relationship) jdn wieder [bei sich dat] aufnehmen

they solved their problems, and she had him back sie haben ihre Probleme gelöst und sie ist wieder mit ihm zusammen

to \have sb to visit jdn zu [o auf] Besuch haben

to \have visitors Besuch haben

9. (feature)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

the new model has xenon headlights das neue Modell ist mit Xenon-Scheinwerfern ausgestattet

10. (exhibit)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben [o aufweisen]

this wine has a soft, fruity flavour dieser Wein schmeckt weich und fruchtig

11. (comprise)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

a week has 7 days eine Wochen hat [o geh zählt] 7 Tage

12. (have learned)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth etw haben

to \have [a little] French/German Grundkenntnisse in Französisch/Deutsch haben

13. (think)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth idea, plan, reason, suggestion etw haben

\have you reason to think he'll refuse? ( form) haben Sie Grund zur Annahme, dass er ablehnen wird?

14. (be obliged)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth to do etw tun müssen

you simply \have to see this film! diesen Film musst du dir unbedingt anschauen!

15. (give birth to)

to \have a child ein Kind bekommen

my mother was 18 when she had me meine Mutter war 18, als ich geboren wurde

to be having a baby (be pregnant) ein Baby bekommen, schwanger sein

16. (render)

to have [or esp BRIT, AUS \have got] the radio/TV on das Radio/den Fernseher anhaben fam

to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sth ready (finish) etw fertig haben; (to hand) etw bereit haben

17. (induce)

▪ to \have sb do sth jdn [dazu] veranlassen, etw zu tun

▪ to \have sb/sth doing sth jdn/etw dazu bringen, etw zu tun

the film soon had us crying der Film brachte uns schnell zum Weinen

Guy'll \have it working in no time Guy wird es im Handumdrehen zum Laufen bringen

18. (request)

▪ to \have sb do sth jdn [darum] bitten, etw zu tun

I'll \have the secretary run you off a copy for you ich werde von der Sekretärin eine Kopie für Sie anfertigen lassen

19. (find)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb/sth jdn/etw [gefunden] haben

20. (place)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb/sth somewhere jdn/etw irgendwo haben

she had her back to me sie lag/saß/stand mit dem Rücken zu mir

21. (hold)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb/sth by sth:

she had the dog by the ears sie hielt den Hund fest an den Ohren

to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb by the throat jdn bei [o an] der Kehle [o Gurgel] gepackt haben

22. (fam!: have sex with)

▪ to \have sb mit jdm Sex haben

how many men have you had? wie viele Männer hast du gehabt?

23. ( fam: deceive)

£80 for a CD? you've been had! 80 Pfund für eine CD? dich hat man ganz schön übern Tisch gezogen! fam

24. ( fam: confound)

▪ to \have [or esp BRIT, AUS \have got] sb jdn in Verlegenheit bringen

the GNP of Greece? you \have me there das BSP von Griechenland? da hab ich nicht den leisesten Schimmer fam

25. esp AM ( fam: indulge)

▪ to \have oneself sth sich dat etw gönnen [o genehmen]

I think I'm going to have myself an ice cream Ich glaub', ich gönne mir ein Eis

don't worry about it anymore — just go and have yourself a nice little holiday mach dir mal keine Gedanken mehr darüber — genieße erstmal deinen Urlaub

26.

▶ to not \have any [of it] ( fam) nichts von etw dat wissen wollen

▶ to not \have sb/sth doing sth nicht erlauben [o zulassen], dass jd/etw etw tut

▶ to \have done with sth mit etw dat fertig sein

▶ to \have [got] it (find answer)

we \have it! wir haben es!

▶ to \have it that... (claim)

rumour has it that... es geht das Gerücht [um], dass...

▶ to have had it ( fam: be broken) hinüber sein fam, ausgedient haben; (be tired) fix und fertig sein fam; (be in serious trouble) dran fam [o sl geliefert] sein

if she finds out, you've had it! wenn sie es herausfindet, bist du dran [o ist der Ofen aus]! fam

▶ to have had it with sb/sth ( fam) von jdm/etw die Nase [gestrichen] voll haben fam, jdn/etw satthaben

I've had it with his childish behaviour! sein kindisches Benehmen steht mir bis hier oben!

▶ there's none to be had of sth etw ist nicht zu bekommen [o fam aufzutreiben]

there's no real Italian cheese to be had round here man bekommt hier nirgendwo echten italienischen Käse

▶ to not \have sth (not allow) etw nicht zulassen, [jdm] etw nicht abnehmen wollen

I won't \have it! kommt nicht infrage [o fam in die Tüte]!

I'm not having any squabbling in this house ich toleriere in diesem Haus keine Zankerei

I'm not having your behaviour spoil my party ich werde mir meine Feier durch dein Benehmen nicht verderben lassen

I wont have you insult my wife ich lasse es nicht zu, dass Sie meine Frau beleidigen

▶ to \have [or esp BRIT, AUS\have got] nothing on sb ( fam: be less able) gegen jdn nicht ankommen, mit jdm nicht mithalten können; (lack evidence) nichts gegen jdn in der Hand haben, keine Handhabe gegen jdn haben

he's a good player, but he's got nothing on his brother er spielt gut, aber seinem Bruder kann er noch lange nicht das Wasser reichen

▶ and what \have you ( fam) und wer weiß was noch fam

III. NOUN

( fam)

▪ the \haves pl die gut Betuchten fam, die Reichen

the \haves and the \have-nots die Besitzenden und die Besitzlosen

* * *
[hv] pret, ptp had, 3rd pers sing present has When have is part of a set combination, eg have a look, have a dream, have a good time, look up the noun.
1. AUXILIARY VERB

1) habenThe verb haben is the auxiliary used with most verbs to form past tenses in German. For important exceptions see (b).

to have seen/heard/eaten — gesehen/gehört/gegessen haben

I have/had seen — ich habe/hatte gesehen

I have not/had not or I haven't/I hadn't seen him — ich habe/hatte ihn nicht gesehen

had I seen him, if I had seen him — hätte ich ihn gesehen, wenn ich ihn gesehen hätte

having said that he left — nachdem or als er das gesagt hatte, ging er Note the tenses used in the following:

I have lived or have been living here for 10 years/since January — ich wohne or lebe schon 10 Jahre/seit Januar hier

2) seinThe verb sein is used with verbs of motion, eg. gehen, fahren, or verbs implying development, eg. wachsen, and to form past tenses.

to have gone/run — gegangen/gelaufen sein

you HAVE grown! — du bist aber gewachsen!

to have been — gewesen sein

I have been to London — ich bin in London gewesen

I have been against this for years — ich bin schon seit Jahren dagegen

3)

in tag questions etc you've seen her, haven't you? — du hast sie gesehen, oder nicht?

you haven't seen her, have you? — du hast sie nicht gesehen, oder?

you haven't seen her – yes, I have — du hast sie nicht gesehen – doch or wohl (inf)

you've made a mistake – no, I haven't — du hast einen Fehler gemacht – nein(, hab ich nicht)

you've dropped your book – so I have — dir ist dein Buch hingefallen – stimmt or tatsächlich

have you been there? if you have/haven't... — sind Sie schon mal da gewesen? wenn ja/nein or nicht,...

I have seen a ghost – have you? — ich habe ein Gespenst gesehen – wahrhaftig or tatsächlich?

I've lost it – you haven't! (disbelieving) — ich habe es verloren – nein!

2. MODAL AUXILIARY VERB
__diams; to have to do sth (= to be obliged) etw tun müssen
I have (got esp Brit) to do it — ich muss es tun or machen

do you have to go now? — müssen Sie jetzt (wirklich) unbedingt gehen?

do you have to make such a noise? — müssen Sie (unbedingt) so viel Lärm machen?

she was having to get up at 6 o'clock each morning — sie musste jeden Morgen um 6 Uhr aufstehen

we've had to go and see her twice this week — wir mussten diese Woche schon zweimal zu ihr (hin)

the letter will have to be written tomorrow — der Brief muss morgen unbedingt geschrieben werden

I'm afraid it has to be — das muss leider sein

it's got to be or it has to be the biggest scandal this year — das ist todsicher der (größte) Skandal des Jahres

I don't have to do it — ich muss es nicht tun, ich brauche es nicht zu tun

you didn't have to tell her — das mussten Sie ihr nicht unbedingt sagen, das hätten Sie ihr nicht unbedingt sagen müssen or brauchen

he doesn't have to work — er braucht nicht zu arbeiten, er muss nicht arbeiten

3. TRANSITIVE VERB

1) = possess haben

have you (got esp Brit) or do you have a car? — hast du ein Auto?

I haven't (got esp Brit) or I don't have a pen —

to have something/nothing to do — etwas/nichts zu tun haben

I have (got esp Brit) work/a translation to do — ich habe zu arbeiten/eine Übersetzung zu erledigen

I must have more time —

have you (got esp Brit) or do you have a cigarette? — hast du (mal) eine Zigarette?

I don't have any German (Brit) —

she has (got esp Brit) blue eyes — sie hat blaue Augen

I have it! — ich habs!

what time do you have? (US) — wie viel Uhr hast du? (inf), wie spät hast du es?

2) = receive, obtain, get haben

to have news from sb — von jdm hören

I have it on good authority that... — ich habe aus zuverlässiger Quelle gehört or erfahren, dass...

I must have something to eat — ich brauche etwas zu essen, ich muss dringend etwas zu essen haben

there are no newspapers to be had —

it's nowhere to be had — es ist nirgends zu haben or kriegen (inf)

there are some great bargains to be had in the shops — in den Geschäften gibt es tolle Angebote

I'll have the bed in this room — das Bett möchte or werde ich in dieses Zimmer stellen

thanks for having me — vielen Dank für Ihre Gastfreundschaft __diams; to let sb have sth

please let me have your address I'll let you have it for £50 — geben Sie mir bitte Ihre Adresse ich gebe es dir für £ 50

3)

= eat, drink, take to have breakfast — frühstücken

to have lunch/dinner — zu Mittag/Abend essen

to have tea with sb — mit jdm (zusammen) Tee trinken

will you have tea or coffee? — möchten Sie lieber Tee oder Kaffee?

will you have a drink/cigarette? — möchten Sie etwas zu trinken/eine Zigarette?

what will you have? – I'll have the steak — was möchten or hätten Sie gern(e)? – ich hätte or möchte gern das Steak

he had a cigarette/drink/steak —

will you have some more? — möchten Sie or hätten Sie gern(e) (noch etwas) mehr?

have another one — nimm noch eine/einen/eines; (drink) trink noch einen; (cigarette) rauch noch eine

4) = catch, hold (gepackt) haben

me by the throat/the hair — er hatte or hielt mich am Hals/bei den Haaren gepackt

him where I want him —

the champion had him now — der Meister hatte ihn jetzt fest im Griff or in der Tasche (inf)

I'll have you (inf) — dich krieg ich (beim Kragen)

you have me there — da bin ich überfragt

5)

= suffer from he has diabetes — er ist zuckerkrank, er hat Zucker (inf)

to have a heart attack — einen Herzinfarkt bekommen

a headache — ich habe Kopfschmerzen

6)

= experience to have a pleasant evening — einen netten Abend verbringen

to have a good time — Spaß haben, sich amüsieren

have a good time! — viel Spaß!

7) = hold, organize party geben, machen; meeting abhalten

are you having a reception? — gibt es einen Empfang?

we decided not to have a reception — wir haben uns gegen einen Empfang entschieden

8)

= go for to have a walk — einen Spaziergang machen, spazieren gehen

to have a swim — schwimmen gehen

9)

= give birth to to have a child or baby —

she is having a baby in April she had twins — sie bekommt or kriegt (inf) im April ein Kind sie hat Zwillinge bekommen or geboren or gekriegt (inf)

our cat has had kittens — unsere Katze hat Junge gekriegt (inf) or bekommen

10)

= cause to be I had him in such a state that... — er war in einer solchen Verfassung, dass...

he had the audience in hysterics — das Publikum kugelte sich vor Lachen

he had the police baffled —

she nearly had the table over (Brit) — sie hätte den Tisch beinahe umgekippt or zum Umkippen gebracht

11)

= maintain, insist as he has it, Paul is guilty — er besteht darauf, dass Paul schuldig ist

as he had it, Paul isn't guilty — er wollte nichts davon hören, dass Paul schuldig ist

has it —

as the Bible/Shakespeare has it — wie es in der Bibel/bei Shakespeare steht

12)

= refuse to allow in negative sentences I won't have this nonsense — dieser Unsinn kommt (mir) nicht infrage or in Frage!

I won't have this sort of rudeness! —

I won't have it! — das lasse ich mir nicht bieten!

I won't have him insulted —

I won't have him insult his mother — ich lasse es nicht zu, dass er seine Mutter beleidigt

we won't have women in our club — in unserem Klub sind Frauen nicht zugelassen

I'm not having any of that! (inf) — mit mir nicht! (inf)

but she wasn't having any (inf) — aber sie wollte nichts davon wissen

13) = wish mögen

which one will you have? —

as fate would have it,... — wie es das Schicksal so wollte,...

what would you have me do? — was wollen Sie, dass ich mache?

14) set structures __diams; to have sth done = request, order etw tun lassen

to have one's hair cut — sich (dat) die Haare schneiden lassen

to have a suit made — sich (dat) einen Anzug machen lassen

I had my cases brought up — ich habe (mir) meine Koffer nach oben bringen lassen

have it mended — geben Sie es in Reparatur, lassen Sie es reparieren

they had him shot — sie ließen ihn erschießen

he had his car stolen — man hat ihm sein Auto gestohlen

he had his arm broken — er hat/hatte einen gebrochenen Arm

I've had three windows broken — (bei) mir sind drei Fenster eingeworfen worden __diams; to have sb do sth = make them do

I had him wash the car — ich ließ ihn den Wagen waschen

I'll have you know... — Sie müssen nämlich wissen...

I had my friends turn against me — ich musste es erleben, wie or dass sich meine Freunde gegen mich wandten

she had us all helping with the dinner — nach ihrer Ermunterung halfen wir alle mit dem Abendessen

she soon had them all reading and writing — dank ihres Engagements konnten alle schon bald lesen und schreiben __diams; to have had it

he has had it with politics — er hat von der Politik die Nase voll (inf)

that coat has had it — der Mantel ist im Eimer (inf)

if I miss the last bus, I've had it — wenn ich den letzten Bus verpasse, bin ich geliefert (inf) or ist der Ofen aus (inf) __diams; let him have it! (inf) gibs ihm! (inf) __diams; have it your own way machen Sie es or halten Sie es, wie Sie wollen __diams; to be had ( inf

you've been had! — da hat man dich übers Ohr gehauen (inf)

* * *

have [hæv; unbetont həv, əv]

A s

1. the haves and the have-nots die Begüterten und die Habenichtse, die Reichen und die Armen

2. Br umg Trick m

B v/t prät und pperf had [hæd], 2. sg präs obs hast [hæst], 3. sg präs has [hæz], obs hath [hæθ], 2. sg prät obs hadst [hædst]

1. allg haben, besitzen:

he has a house (a friend, a good memory);

we can’t have everything man kann nicht alles haben;

you have my word for it ich gebe Ihnen mein Wort darauf;

I had the whole road to myself ich hatte die ganze Straße für mich allein;

I wouldn’t have it if you gave it to me das nähme ich nicht (mal) geschenkt; → get B 10 a

2. haben, erleben:

we had a fine time wir hatten viel Spaß, wir hatten es schön

3. a) ein Kind bekommen

b) ZOOL Junge werfen

4. behalten:

can I have it?; → honor B 2

5. Gefühle, einen Verdacht etc haben, hegen

6. Nachrichten etc erhalten, bekommen ( beide:

from von):

(not) to be had (nicht) zu haben, (nicht) erhältlich

7. (erfahren) haben:

I have it from reliable sources ich habe es aus verlässlicher Quelle (erfahren);

I have it from my friend ich habe oder weiß es von meinem Freund

8. Speisen etc zu sich nehmen, einnehmen, essen oder trinken etc:

I had a glass of sherry ich trank ein Glas Sherry;

have another sandwich nehmen Sie noch ein Sandwich!;

what will you have? was nehmen Sie?;

have a cigar eine Zigarre rauchen; → breakfast A, dinner 1, etc

9. haben, ausführen, (mit)machen:

have a discussion eine Diskussion haben oder abhalten; → look A 1, try A 1, walk A 3, wash A 1

10. können, beherrschen:

she has no French sie kann nicht oder kein Französisch;

have sth by heart etwas auswendig können

11. (be)sagen, behaupten:

he will have it that … er behauptet steif und fest, dass …;

astrology has it that Taureons are … der Astrologie zufolge sind Stiere …; → rumor A 1

12. sagen, ausdrücken:

as Byron has it wie Byron sagt

13. umg erwischt haben:

he had me there da hatte er mich (an meiner schwachen Stelle) erwischt, da war ich überfragt

14. Br umg jemanden reinlegen:

you have been had man hat dich reingelegt oder übers Ohr gehauen

15. haben, dulden:

I will not ( oder won’t) have it ich dulde es nicht, ich will es nicht (haben);

I won’t have it mentioned ich will nicht, dass es erwähnt wird;

he wasn’t having any umg er ließ sich auf nichts ein;

thank you for having us bes Br vielen Dank für die schöne Zeit bei Ihnen; → none Bes Redew

16. haben, erleiden:

they had broken bones sie erlitten Knochenbrüche;

he had a shock er bekam einen Schock

17. (vor inf) müssen:

I have to go now;

he will have to do it er wird es tun müssen;

we have to obey wir haben zu oder müssen gehorchen;

it has to be done es muss getan werden; → get B 10 b

18. (mit Objekt und pperf) lassen:

I had a suit made ich ließ mir einen Anzug machen;

they had him shot sie ließen ihn erschießen

19. mit Objekt und pperf zum Ausdruck des Passivs:

he had a son born to him ihm wurde ein Sohn geboren;

I’ve had some money stolen mir ist Geld gestohlen worden

20. (mit Objekt und inf) (veran)lassen:

have them come here at once lass sie sofort hierherkommen;

I had him sit down ich ließ ihn Platz nehmen

21. (mit Objekt und inf) es erleben, dass:

I had all my friends turn against me ich erlebte es oder ich musste es erleben, dass sich alle meine Freunde gegen mich wandten

22. ( nach will oder would mit akk und inf):

I would have you to know it ich möchte, dass Sie es wissen

23. würde, täte ( mit as well, rather, better, best etc):

I had rather go than stay ich möchte lieber gehen als bleiben;

you had best go du tätest am besten daran, zu gehen;

he better had das wäre das Beste(, was er tun könnte)

C v/i

1. obs eilen:

have after sb jemandem nacheilen

2. have at obs zu Leibe rücken (dat), sich hermachen über (akk)

3. they had until July 3 sie hatten bis zum 3. Juli Zeit

4. I have to ich muss;

do you have to? muss das sein?

D v/aux

1. haben:

I have seen ich habe gesehen

2. sein:

I have been ich bin gewesen Besondere Redewendungen: have and hold JUR US innehaben, besitzen;

I have it! ich habs! (ich habe die Lösung gefunden);

he has had it umg

a) er ist reingefallen,

b) er hat sein Fett (seine Strafe) weg,

c) er ist erledigt (auch tot) my car has had it umg mein Wagen ist im Eimer;

let sb have it es jemandem (tüchtig) geben oder besorgen, jemanden fertigmachen umg;

I didn’t know he had it in him ich wusste gar nicht, dass er dazu fähig ist oder dass er das Zeug dazu hat;

I have nothing against him personally ich habe nichts gegen ihn persönlich;

have nothing on sb umg

a) jemandem in keiner Weise überlegen sein,

b) nichts gegen jemanden in der Hand haben, jemandem nichts anhaben können have it (all) over sb umg jemandem (haushoch) überlegen sein;

he has it over me that … umg er ist mir insofern voraus, als …;

have what it takes das Zeug dazu haben; → do¹ B 9

* * *
1. transitive verb,
pres. he has, p.t. & p.p. had

1) (possess) haben

I have it! — ich hab's[!]

and what have you — (coll.) und so weiter

2) (obtain) bekommen

let's not have any... — lass uns... vermeiden

come on, let's have it! — (coll.) rück schon raus damit! (ugs.)

3) (take) nehmen

4) (keep) behalten; haben

5) (eat, drink, etc.)

have breakfast/dinner/lunch — frühstücken/zu Abend/zu Mittag essen

6) (experience) haben [Spaß, Vergnügen]

7) (suffer) haben [Krankheit, Schmerz, Enttäuschung, Abenteuer]; (show) haben [Güte, Freundlichkeit, Frechheit]

8) (engage in)

have a game of football — Fußball spielen

9) (accept)

I won't have it — das lasse ich mir nicht bieten

10) (give birth to) bekommen

11) (coll.): (swindle)

I was had — ich bin [he]reingelegt worden (ugs.)

ever been had! — da bist du ganz schön reingefallen (ugs.)

12) (know)

I have it on good authority that... — ich weiß es aus zuverlässiger Quelle, dass...

13) (as guest)

have somebody to stay — jemanden zu Besuch haben

14) (summon)

he had me into his office — er hat mich in sein Büro beordert

15) (in coll. phrases)

you've had it now — (coll.) jetzt ist es aus (ugs.)

this car/dress has had it — (coll.) dieser Wagen/dieses Kleid hat ausgedient
2. auxiliary verb,
he has, had

1) forming past tenses

I have/I had read — ich habe/hatte gelesen

I have/I had gone — ich bin/war gegangen

having seen him — (because) weil ich ihn gesehen habe/hatte; (after) wenn ich ihn gesehen habe/nachdem ich ihn gesehen hatte

if I had known... — wenn ich gewusst hätte...

2) (cause to be)

have something made/repaired — etwas machen/reparieren lassen

have the painters in — die Maler haben

have somebody do something — jemanden etwas tun lassen

have a tooth extracted — sich (Dat.) einen Zahn ziehen lassen

3)

she had her purse stolen — man hat ihr das Portemonnaie gestohlen

4) (expr. obligation)

have to — müssen

I only have to do the washing-up — ich muss nur noch den Abwasch machen

I have only to see him to feel annoyed — ich brauche ihn nur zu sehen, und ich ärgere mich

he has to be guilty — er ist fraglos schuldig
3. noun
the haves and the have-nots — die Besitzenden und die Besitzlosen

Phrasal Verbs:

- have off

- have on

- have out

* * *

(a) temperature expr.

fiebern v. (take) pity on someone expr.

mit jemandem Mitleid haben ausdr. (to possess) v.

besitzen v. v.

(§ p.,p.p.: had)

= bekommen v.

haben v.

(§ p.,pp.: hatte, gehabt)

English-german dictionary > have
10 have

/hæv, həv, v/ Cách viết khác: (has) /hæz, həz, əz, z/ (hast) /hæst/ * động từ had - có =to have nothing to do+ không có việc gì làm =June has 30 days+ tháng sáu có 30 ngày - (+ from) nhận được, biết được =to have news from somebody+ nhận được tin ở ai, nhờ ai mà biết tin - ăn; uống; hút =to have breakfast+ ăn sáng =to have some tea+ uống một chút trà =to have a cigarette+ hút một điếu thuốc lá - hưởng; bị =to have a good time+ được hưởng một thời gian vui thích =to have a headache+ bị nhức đầu =to have one's leg broken+ bị gây chân - cho phép; muốn (ai làm gì) =I will not have you say such things+ tôi không cho phép (muốn) anh nói những điều như vậy - biết, hiểu; nhớ =to have no Greek+ không biết tiếng Hy-lạp =have in mind that...+ hãy nhớ là... - (+ to) phải, có bổn phận phải, bắt buộc phải =to have to do one's works+ phải làm công việc của mình - nói, cho là, chủ trương; tin chắc là =as Shakespeare has it+ như Sếch-xpia đã nói =he will have it that...+ anh ta chủ trương là...; anh ta tin chắc là... một cái - thắng, thắng thế =the ayes have it+ phiếu thuận thắng =I had him there+ tôi đã thắng hắn - tóm, nắm, nắm chặt ((nghĩa đen) & (nghĩa bóng)) =to have somebody by the throat+ bóp chặt cổ ai =I have it!+ (nghĩa bóng) tớ tóm được rồi!, tớ nắm được rồi! - sai khiến, nhờ, bảo, bắt (ai làm gì...) =to have one's luggage brought in+ bảo đưa hành lý của mình vào, nhờ đưa hành lý của mình vào - (từ lóng) bịp, lừa bịp =you were had+ cậu bị bịp rồi !to have at - tấn công, công kích !to have on - coa mặc, vẫn mặc (quần áo...); có đội, vẫn đội (mũ...) =to have a hat on+ có đội mũ =to have nothing on+ không mặc cái gì, trần truồng !to have up - gọi lên, triệu lên, mời lên - bắt, đưa ra toà !had better - (xem) better !had rather - (như) had better !have done! - ngừng lại!, thôi! !to have it out - giải quyết một cuộc tranh cãi (với ai); nói cho ra lý lẽ (với ai) - đi nhổ răng !to have nothing on someone - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ) không có thế lợi gì hơn ai - không có chứng cớ gì để buộc tội ai !he has had it - (từ lóng) thằng cha ấy thế là toi rồi - thằng cha ấy thế là hết thời (lỗi thời) rồi - thằng cha ấy chẳng hòng gì được nữa đâu * danh từ - the haves and havenots (thông tục) những người giàu và những người nghèo - (từ lóng) sự lừa bịp; hành động lừa bịp

English-Vietnamese dictionary > have
11 have

have [hæv]

verbe auxiliaire ⇒ 1 avoir ⇒ 1, 2A (a)-(c), 2B (b)-(e), 2C (a), 2C (b), 2F (a), 2F (d), 2F (h), 2F (i) être ⇒ 1 posséder ⇒ 2A (a) disposer de ⇒ 2A (b) prendre ⇒ 2B (c) passer ⇒ 2B (d) recevoir ⇒ 2C (a), 2C (b) vouloir ⇒ 2C (c), 2F (f) tenir ⇒ 2D (a) faire faire ⇒ 2E (b), 2E (c) placer ⇒ 2F (b) devoir ⇒ 2G (a), 2G (b) concerner ⇒ 2G (c)

ⓘ GRAM Les formes négatives, haven't et hasn't, s'écrivent have not and has not dans un style plus soutenu.

ⓘ GRAM Most French verbs will conjugate with avoir to form the perfect tense. However, all reflexive verbs and many intransitive verbs - mainly of motion - will conjugate with être.

(3rd pers sing pres has [hæz], pt & pp had [hæd])

1 auxiliary verb

(a) (used to form perfect tenses) avoir, être;

∎ to have finished avoir fini;

∎ to have left être parti;

∎ to have sat down s'être assis;

∎ to have been/had avoir été/eu;

∎ has she slept? a-t-elle dormi?;

∎ have they arrived? sont-ils arrivés?;

∎ he has been ill il a été malade;

∎ when you've calmed down quand vous vous serez calmé;

∎ I will have forgotten by next week j'aurai oublié d'ici la semaine prochaine;

∎ the children will have gone to bed by the time we arrive les enfants seront couchés quand nous arriverons;

∎ you were silly not to have accepted tu es bête de ne pas avoir accepté;

∎ after or when you have finished, you may leave quand vous aurez fini, vous pourrez partir;

∎ she was ashamed of having lied elle avait honte d'avoir menti;

∎ she felt she couldn't change her mind, having already agreed to go elle sentait qu'elle ne pouvait pas changer d'avis, étant donné qu'elle avait dit être d'accord pour y aller;

∎ I have been thinking j'ai réfléchi;

∎ he has been working here for two months il travaille ici depuis deux mois, il y a deux mois qu'il travaille ici;

∎ I have known her for three years/since childhood je la connais depuis trois ans/depuis mon enfance;

∎ I had known her for years cela faisait des années que je la connaissais, je la connaissais depuis des années;

∎ she claimed she hadn't heard the news elle a prétendu ne pas avoir entendu la nouvelle;

∎ I had already gone to bed when he arrived j'étais déjà couché quand il est arrivé;

∎ we had gone to bed early nous nous étions couchés de bonne heure;

∎ when he had given his speech, I left une fois qu'il eut terminé son discours, je partis;

∎ had I known, I wouldn't have insisted si j'avais su, je n'aurais pas insisté;

∎ if I had known, I wouldn't have said anything si j'avais su, je n'aurais rien dit;

∎ they would have been happy if it hadn't been for the war ils auraient vécu heureux si la guerre n'était pas survenue;

∎ why don't you just leave him and have done with it? pourquoi donc est-ce que vous ne le quittez pas, pour en finir?;

∎ I'd as soon not j'aimerais mieux pas;

∎ he'd rather or sooner stay at home than go out dancing il aimerait mieux rester ou il préférerait rester à la maison qu'aller danser;

∎ familiar he's had it (is in trouble) il est fichu ou foutu; (is worn out) il est à bout;

∎ familiar I've had it with all your complaining! j'en ai jusque-là de tes jérémiades!;

∎ familiar I've had it up to here with him j'en ai jusque-là de ce type-là;

∎ familiar the car has just about had it la voiture va bientôt rendre l'âme;

∎ familiar this plant has had it cette plante est fichue

(b) (elliptical uses)

∎ have you ever had the measles? - yes, I have/no, I haven't avez-vous eu la rougeole? - oui/non;

∎ she hasn't finished - yes, she has! elle n'a pas fini - (mais) si!;

∎ you've forgotten his birthday - no, I haven't! tu as oublié son anniversaire - mais non!;

∎ have you ever considered going into politics? if you have.../if you haven't… avez-vous déjà envisagé de rentrer dans la vie politique? si oui…/si non…;

∎ you've forgotten your gloves - so I have! vous avez oublié vos gants - en effet! ou tiens, c'est vrai!

(c) (in tag questions)

∎ you've read 'Hamlet', haven't you? vous avez lu 'Hamlet', n'est-ce pas?;

∎ he hasn't arrived, has he? il n'est pas arrivé, si?;

∎ so she's got a new job, has she? elle a changé de travail alors?

2 transitive verb

A.

(a) (be in possession of, own) avoir, posséder;

∎ do you have or have you got a car? avez-vous une voiture?;

∎ they have (got) a lot of friends/money ils ont beaucoup d'amis/d'argent;

∎ they don't have or they haven't got any more ils n'en ont plus;

∎ she shares everything she has (got) with them elle partage tout ce qu'elle a avec eux;

∎ he has (got) £10 left il lui reste 10 livres;

∎ we have (got) six of them left il nous en reste six;

∎ do you have or have you got any children? if you have... avez-vous des enfants? si vous en avez ou si oui...;

∎ they have (got) a 50 percent interest in the business ils ont ou détiennent 50 pour cent des intérêts dans l'affaire;

∎ I have (got) a lot of work to finish j'ai beaucoup de travail à finir;

∎ do we have or have we got any milk in the house? est-ce qu'on a du lait ou est-ce qu'il y a du lait à la maison?;

∎ she has (got) a baker's shop/bookshop elle tient une boulangerie/librairie;

∎ do you have or have you got the time? avez-vous l'heure?;

∎ he doesn't have or hasn't got a job il n'a pas de travail, il est sans travail;

∎ we have (got) a deadline to meet nous avons un délai à respecter;

∎ I've got it! ça y est, j'ai trouvé ou j'y suis!;

∎ paper, envelopes and what have you du papier, des enveloppes et je ne sais quoi encore;

∎ proverb you can't have your cake and eat it on ne peut pas avoir le beurre et l'argent du beurre;

∎ familiar give it all you have or all you've got! mets-y le paquet!

(b) (enjoy the use of) avoir, disposer de;

∎ we had a couple of hours to do our errands nous disposions de ou nous avions quelques heures pour faire nos courses;

∎ I don't have time or I haven't got time to stop for lunch je n'ai pas le temps de m'arrêter pour déjeuner;

∎ he has (got) a month to finish il a un mois pour finir;

∎ he hasn't (got) long to live il ne lui reste pas longtemps à vivre;

∎ do you have or have you (got) a minute (to spare)? tu as une minute?;

∎ she had the house to herself elle avait la maison pour elle toute seule;

∎ such questions have an important place in our lives ce genre de questions occupe une place importante dans notre vie;

∎ he has (got) nothing to do/to read il n'a rien à faire/à lire

(c) (possess as quality or attribute) avoir;

∎ she has (got) red hair elle a les cheveux roux, elle est rousse;

∎ you have (got) beautiful eyes tu as de beaux yeux;

∎ the ticket has (got) a name on it il y a un nom sur le billet;

∎ to have good taste avoir bon goût;

∎ to have a bad temper avoir mauvais caractère;

∎ she has (got) a reputation for being difficult elle a la réputation d'être difficile;

∎ the house has (got) a beautiful view of the mountains de la maison, on a une belle vue sur les montagnes;

∎ she has (got) what it takes or she has it in her to succeed elle a ce qu'il faut pour réussir;

∎ you've never had it so good! vous n'avez jamais eu la vie si belle!;

∎ familiar he really has it bad for Emma il a complètement craqué pour Emma

(d) (possess knowledge or understanding of)

∎ do you have or have you got any experience of teaching? avez-vous déjà enseigné?;

∎ she has (got) a clear sense of what matters elle sait très bien ce qui est important;

∎ he has some Greek and Latin il connaît un peu le grec et le latin;

∎ I have a little Spanish je parle un peu espagnol

B.

(a) (indicating experience of a specified situation)

∎ to have a dream/nightmare faire un rêve/cauchemar;

∎ I have no regrets je n'ai aucun regret ou pas de regrets;

∎ I didn't have any trouble in finding it je n'ai eu aucune peine à le trouver;

∎ we have (got) nothing or we don't have anything against dogs on n'a rien contre les chiens;

∎ I've had my appendix out je me suis fait opérer de l'appendicite;

∎ he had all his money stolen il s'est fait voler ou on lui a volé tout son argent;

∎ I love having my back rubbed j'adore qu'on me frotte le dos;

∎ they had some strange things happen to them il leur est arrivé de drôles de choses

(b) (be infected with, suffer from) avoir;

∎ to have a cold avoir un rhume, être enrhumé;

∎ do you have or have you got a headache? avez-vous mal à la tête?;

∎ he has (got) problems with his back il a des problèmes de dos

(c) (perform, take part in → bath, lesson) prendre; (→ meeting) avoir;

∎ we had our first argument last night nous nous sommes disputés hier soir pour la première fois;

∎ to have a stroll se promener, faire un tour;

∎ I want to have a think about it je veux y réfléchir;

∎ to have a party (organize) organiser une fête; (celebrate) faire la fête;

∎ I'll have no part in it je refuse de m'en mêler

(d) (pass, spend) passer, avoir;

∎ I had a horrible day at work j'ai passé une journée atroce au travail;

∎ have a nice day! bonne journée!;

∎ to have a good time s'amuser;

∎ did you have a good time? c'était bien?, tu t'es bien amusé?;

∎ a good time was had by all tout le monde s'est bien amusé;

∎ she's had a hard time of it lately elle vient de traverser une mauvaise passe

(e) (exhibit, show) avoir, montrer;

∎ have mercy on us! ayez pitié de nous!;

∎ he had the nerve to refuse il a eu le culot de refuser;

∎ he didn't even have the decency to apologize il n'a même pas eu la décence de s'excuser

C.

(a) (obtain, receive) avoir, recevoir;

∎ I'd like him to have this picture j'aimerais lui donner cette photo;

∎ I'd like to have your advice on something j'aimerais que vous me donniez un conseil à propos de quelque chose;

∎ we had a phone call from the mayor nous avons reçu ou eu un coup de fil du maire;

∎ they've still had no news of the lost plane ils n'ont toujours pas de nouvelles de l'avion (qui a) disparu;

∎ I have it on good authority je le tiens de bonne source;

∎ I must have your answer by tomorrow il me faut votre réponse pour demain;

∎ let me have your answer by next week donnez-moi votre réponse avant la semaine prochaine;

∎ let me have your keys donne-moi tes clefs;

∎ let me have the book back when you've finished rends-moi le livre quand tu auras fini;

∎ she let them have the wardrobe for £300 elle leur a laissé ou cédé l'armoire pour 300 livres;

∎ there are plenty of flats to be had il y a plein d'appartements;

∎ familiar I let him have it (attacked him) je lui ai réglé son compte; (told him off) je lui ai passé un savon;

∎ familiar you had it coming! tu ne l'as pas volé!

(b) (invite) recevoir, avoir;

∎ she's having some people (over) for or to dinner elle reçoit ou elle a du monde à dîner;

∎ let's have him round for a drink et si on l'invitait à prendre un pot?;

∎ did you have any visitors? avez-vous eu de la visite?;

∎ after the movie we had them back for coffee après le cinéma, nous les avons invités à venir prendre le café chez nous

(c) (accept, take) vouloir;

∎ he'd like to marry but nobody will have him! il aimerait se marier mais personne ne veut de lui!;

∎ do what you want, I'm having nothing more to do with your schemes fais ce que tu veux, je ne veux plus être mêlé à tes combines

D.

(a) (clutch) tenir;

∎ to have sb in one's power avoir qn en son pouvoir;

∎ the teacher had (got) him by the arm/the ear le maître le tenait par le bras/l'oreille;

∎ he had (got) his assailant by the throat il tenait son agresseur à la gorge

(b) figurative (gain control or advantage over)

∎ you have me there! là vous me tenez!;

∎ I have (got) you right where I want you now! je vous tiens!;

∎ Sport the Bears have it! les Bears ont gagné!

(c) (bewilder, perplex)

∎ who won? - you've got me there qui a gagné? - là, tu me poses une colle

E.

(a) (cause to be)

∎ the news had me worried la nouvelle m'a inquiété;

∎ I'll have this light fixed in a minute j'en ai pour une minute à réparer cette lampe;

∎ we'll have everything ready tout sera prêt

(b) (with past participle) (cause to be done) to have sth done faire faire qch;

∎ I had my hair cut je me suis fait couper les cheveux;

∎ we must have the curtains cleaned nous devons faire nettoyer les rideaux ou donner les rideaux à nettoyer;

∎ three houses had their windows shattered trois maisons ont eu leurs fenêtres brisées;

∎ she had coffee brought up to the room elle a fait monter du café dans la chambre;

∎ I had my watch stolen je me suis fait voler ma montre

(c) (with infinitive) (cause to do) to have sb do sth faire faire qch à qn;

∎ she had him invite all the neighbours round elle lui a fait inviter tous les voisins;

∎ have them come in faites-les entrer;

∎ the boss had him up to his office le patron l'a convoqué dans son bureau;

∎ he soon had them all laughing il eut tôt fait de les faire tous rire;

∎ I had the children go to bed early j'ai couché les enfants de bonne heure;

∎ as he would have us believe comme il voudrait nous le faire croire

F.

(a) (consume → food, meal) avoir, prendre;

∎ we were having lunch nous étions en train de déjeuner;

∎ we're having dinner out tonight nous sortons dîner ce soir;

∎ to have breakfast in bed prendre le petit déjeuner au lit;

∎ would you like to have coffee? voulez-vous (prendre) un café?;

∎ do you have coffee or tea in the morning? prenez-vous du café ou du thé le matin?;

∎ I had tea with her j'ai pris le thé avec elle;

∎ we stopped and had a drink nous nous sommes arrêtés pour boire quelque chose;

∎ what will you have? - I'll have the lamb (in restaurant) qu'est-ce que vous prenez? - je vais prendre de l'agneau;

∎ we had fish for dinner nous avons mangé ou eu du poisson au dîner;

∎ he always has a cigarette after dinner il fume toujours une cigarette après le dîner;

∎ will you have a cigarette? voulez-vous une cigarette?

(b) (indicating location, position) placer, mettre;

∎ we'll have the wardrobe here and the table in there nous mettrons l'armoire ici et la table par là;

∎ she had her arm around his shoulders elle avait mis le bras autour de ses épaules;

∎ I had my back to the window je tournais le dos à la fenêtre;

∎ he had his head down il avait la tête baissée

(c) (be accompanied by)

∎ she had her mother with her sa mère était avec elle;

∎ I can't talk right now, I have someone with me je ne peux pas parler, je ne suis pas seul ou je suis avec quelqu'un

(d) (give birth to) avoir;

∎ she's had a baby elle a eu un bébé;

∎ she had her baby last week elle a accouché la semaine dernière;

∎ she's going to have a baby elle attend ou elle va avoir un bébé;

∎ he's had three children by her il a eu trois enfants d'elle;

∎ our dog has just had puppies notre chien vient d'avoir des petits

(e) (assert, claim) soutenir, maintenir;

∎ public opinion has it that he is not telling the truth on pense généralement qu'il ne dit pas la vérité;

∎ rumour has it that they're married le bruit court qu'ils sont mariés;

∎ as the government would have it comme dirait le gouvernement;

∎ as Plato has it comme dit Platon, comme l'a écrit Platon

(f) (with "will" or "would") (wish for) vouloir;

∎ what would you have me do? que voudriez-vous que je fasse?;

∎ I'll have you know I have a degree in French je vous fais remarquer que j'ai une licence de français

(g) (in negative) (allow, permit) I will not have him in my house! il ne mettra pas les pieds chez moi!;

∎ I won't have it! ça ne va pas se passer comme ça!;

∎ we can't have you sleeping on the floor nous ne pouvons pas vous laisser dormir par terre;

∎ familiar we tried to give the dog a bath but he wasn't having any of it! nous avons essayé de donner un bain au chien, mais rien n'y a fait!;

∎ familiar I'm not having any of your nonsense pas de bêtises

(h) (in passive) familiar (cheat, outwit) avoir;

∎ you've been had! tu t'es fait avoir!

(i) very familiar (sleep with) avoir

G.

(a) (with infinitive) (indicating obligation) to have (got) to do sth devoir faire qch, être obligé de faire qch;

∎ do you have to or have you got to leave so soon? êtes-vous obligé de partir ou faut-il que vous partiez si tôt?;

∎ I have (got) to go to the meeting il faut que j'aille ou je dois aller ou je suis obligé d'aller à la réunion;

∎ don't you have to or haven't you got to phone the office? est-ce que tu ne dois pas appeler le bureau?;

∎ he'll do it if he's got to il le fera s'il est obligé de le faire;

∎ you don't have to or you haven't got to go tu n'es pas obligé d'y aller;

∎ we had to take physics at school nous étions obligés de suivre des cours de physique à l'école;

∎ she had to take a blood test elle a été obligée de ou elle a dû faire un examen sanguin;

∎ I hate having to get up early j'ai horreur de devoir me lever tôt;

∎ I won't apologize - you have to je ne m'excuserai pas - il le faut;

∎ you've got to be joking! vous plaisantez!, c'est une plaisanterie!;

∎ you didn't have to tell your father what happened! tu n'avais pas besoin d'aller dire à ton père ce qui s'est passé!;

∎ ironic the train WOULD have to be late today of all days! il fallait que le train soit en retard aujourd'hui!;

∎ familiar that has (got) to be the stupidest idea I've ever heard! ça doit être l'idée la plus idiote que j'aie jamais entendue!

(b) (with infinitive) (indicating necessity) devoir;

∎ you have (got) to get some rest il faut que vous vous reposiez, vous devez vous reposer;

∎ I'll have to think about it il va falloir que j'y réfléchisse;

∎ I have (got) to know il faut que je le sache;

∎ we have to be careful about what we say on doit faire attention ou il faut qu'on fasse attention à ce qu'on dit;

∎ some problems still have to or have still got to be worked out il reste encore des problèmes à résoudre;

∎ if you finish the report this evening you won't have to come in to work tomorrow si vous finissez le rapport ce soir, vous n'aurez pas besoin de venir travailler demain;

∎ first the potatoes have (got) to be washed il faut d'abord laver les pommes de terre;

∎ I don't like housework but it has (got) to be done je n'aime pas faire le ménage mais il faut bien que quelqu'un le fasse;

∎ the plumbing has (got) to be redone la plomberie a besoin d'être refaite;

∎ you'd have to be deaf not to hear that noise il faudrait être sourd pour ne pas entendre ce bruit;

∎ do you have to turn the music up so loud? vous ne pourriez pas baisser un peu la musique?

(c) (with "to do") (idioms) the book has to do with archaeology ce livre traite de l'archéologie;

∎ their argument had to do with money ils se disputaient à propos d'argent;

∎ this has nothing to do with you ça ne te concerne ou regarde pas;

∎ I'll have nothing more to do with her je ne veux plus avoir affaire à elle;

∎ they had nothing to do with her being fired ils n'avaient rien à voir avec son licenciement

3 haves plural noun

∎ the haves les riches mpl, les nantis mpl;

∎ the haves and the have-nots les riches mpl et les pauvres mpl, les nantis mpl et les démunis mpl

➲ have around separable transitive verb

(keep available) garder ou avoir sous la main;

∎ I have the documents around somewhere les documents sont là quelque part, j'ai les documents quelque part;

∎ she's a useful person to have around il est bon de l'avoir sous la main;

∎ I don't like having children around je n'aime pas la compagnie des enfants

➲ have at inseparable transitive verb

British Fencing attaquer

➲ have away separable transitive verb

British very familiar

∎ to have it away (with sb) s'envoyer en l'air (avec qn)

➲ have down separable transitive verb

(invite from upstairs, the north) inviter;

∎ we're having his family down for the weekend sa famille vient passer le week-end chez nous

➲ have in separable transitive verb

(a) (cause to enter) faire entrer;

∎ she had him in for a chat elle l'a fait entrer pour discuter

(b) (invite)

∎ to have friends in for a drink inviter des amis à prendre un pot

(c) (doctor, workman) faire venir;

∎ we had to have the doctor in nous avons dû faire venir le médecin;

∎ they've got workmen in at the moment ils ont des ouvriers en ce moment

(d) familiar (idiom)

∎ to have it in for sb avoir une dent contre qn;

∎ they had it in for me from the day I arrived ils en ont eu après moi dès mon arrivée

➲ have off separable transitive verb

(a) (remove) retirer;

∎ the barber nearly had my ear off le coiffeur a failli me couper l'oreille

(b) (have removed) faire retirer;

∎ she's having the plaster off next week on lui retire son plâtre la semaine prochaine

(c) British very familiar (have sexual intercourse)

∎ to have it off (with sb) s'envoyer en l'air (avec qn)

➲ have on separable transitive verb

(a) (wear) porter;

∎ what does she have on? qu'est-ce qu'elle porte?, comment est-elle habillée?;

∎ she had her black dress on elle avait ou portait sa robe noire;

∎ the child had nothing on l'enfant était tout nu

(b) (radio, television)

∎ have you got the radio on? avez-vous allumé la radio?, est-ce que la radio est allumée?;

∎ he has the radio/television on all night sa radio/sa télévision est allumée toute la nuit

(c) (commitment, engagement)

∎ we have a lot on today nous avons beaucoup à faire aujourd'hui;

∎ do you have anything on for tonight? avez-vous des projets pour ou êtes-vous pris ce soir?;

∎ I have nothing on for the weekend je n'ai rien de prévu ce week-end

(d) British familiar (tease, trick) faire marcher;

∎ you're having me on! tu me fais marcher!;

∎ I was only having you on c'était juste pour te faire marcher

(e) (idiom)

∎ they have nothing on me ils n'ont aucune preuve contre moi;

∎ the police have nothing on him la police n'a rien sur lui

➲ have out separable transitive verb

(a) (tooth) se faire arracher

(b) (settle)

∎ to have it out with sb s'expliquer avec qn;

∎ she had it or the matter or the whole thing out with him elle a eu une longue explication avec lui;

∎ let's have this out once and for all mettons les choses au point une fois pour toutes

➲ have over separable transitive verb

(invite) inviter

➲ have up separable transitive verb

(a) familiar (bring before the authorities)

∎ I'll have you up for blackmail je vais vous poursuivre (en justice) pour chantage;

∎ they were had up by the police for vandalism ils ont été arrêtés pour vandalisme;

∎ he was had up (before the court) for breaking and entering il a comparu (devant le tribunal) pour effraction

(b) (invite from downstairs, the south) inviter;

∎ he had them up (to his flat) for tea il les a invités à venir prendre le thé;

∎ we're having them up from London for the weekend il sont venus nous voir de Londres pour le week-end

✾ Film 'To Have and Have Not' Hawks 'Le Port de l'angoisse'

Un panorama unique de l'anglais et du français > have
12 from

from
preposition

1) (used before the place, thing, person, time etc that is the point at which an action, journey, period of time etc begins: from Europe to Asia; from Monday to Friday; a letter from her father.) fra

2) (used to indicate that from which something or someone comes: a quotation from Shakespeare.) fra

3) (used to indicate separation: Take it from him.) fra

4) (used to indicate a cause or reason: He is suffering from a cold.) av, på grunn av, etter

av
--------
etter

prep. \/frɒm\/, trykksvak: \/frəm\/

1) ( om utgangspunkt) fra, i

• they start from London

de starter i\/fra London

2) ( om opprinnelse) fra

• the word is derived from Latin

ordet stammer fra latin

• from servants they became owners

fra å ha vært tjenere ble de selveiere

3) ( om kilde) av, fra

• I heard it from my sister

jeg hørte det av søsteren min

4) ( om materiale) av

• steel is made from iron

stål er laget av jern

5) ( om årsak) på grunn av, av, etter

• he was absent from illness

han var borte på grunn av sykdom

• from his dress I should say that he is quite a gentleman

etter klærne hans å dømme vil jeg si at han er litt av en gentleman

• from what I have heard he is a scoundrel

etter det jeg har hørt er han en kjeltring

6) ( om motivasjon) av

• she did it from politeness

hun gjorde det av høflighet

7) (om mønster, forbilde) etter

• she is named from a queen

hun er oppkalt etter en dronning

• he has painted it from nature

han har malt det etter naturen

8) ( om avstand i tid og rom) fra

• from the moment I first saw him I fell in love with him

jeg ble forelsket i ham fra første gang jeg så ham

• the shop is only a few metres from the corner

butikken ligger bare noen få meter fra hjørnet

9) ( om beskyttelse) for, mot

• sometimes people need to be protected from themselves

noen ganger må mennesker beskyttes mot seg selv

10) (om fravær, atskillelse) fra

• he kept himself from home because he didn' like the food

han holdt seg hjemmefra fordi han ikke likte maten

11) ( om tid) (helt) fra, fra...av, etter

• she stayed from Monday till Thursday

• he never did it again from that day

fra den dagen av gjorde han det aldri igjen

from above ovenfra, fra oven

from afar fra det fjerne, langveisfra på langt hold

from amidst eller from amid fra midten av, frem mellom

from among eller from amongst fra, i, blant

• you can choose from among these books

du kan velge blant disse bøkene

from behind bakfra bak

• he emerged from behind a newspaper

han dukket opp bak en avis

from below eller from beneath nedenfra, fra undersiden (av)

from between frem mellom, ut mellom

• he took the pipe from between his lips

han tok pipen ut av munnen

from beyond fra den andre siden av

• she has walked from beyond that hill

hun har gått fra den andre siden av fjellet der

from now fra nå (av), fra og med nå

• five years from now I'll still be here

om fem år (fra nå av) vil jeg fortsatt være her

from out of bort fra, ut av

from over over

• she looked at me from over her glasses

hun så på meg over brilleglassene

from thence ( gammeldags) derfra

from there derfra

from...to ( om avstand i tid og rom) fra...til...

• she cried from morning to night

hun gråt fra morgen til kveld

from under frem fra, frem under

• the boy came from under the table

gutten kom frem fra under bordet fra et sted under

• the noise is coming from under the table

lyden kommer fra et sted under bordet

( slang) rett for nesen på

• he took it from right under me

han tok den rett for nesen på meg

from within innenfra

from without utenfra

English-Norwegian dictionary > from
13 have

{hæv}
I. 1. v (had, 2 л. ед. ч. сег. вр. ост. hast, 3 л. ед. ч. has, ост. hath, 2 л. ед. ч. pt ост. hadst) имам, притежавам, държа
the purse has nothing in it няма нищо в портмонето
you HAVE my apologies извинявам се
will you HAVE the goodness/kindness to ще бъдете ли така добър/любезен да
to HAVE responsibility for oтговорен съм за
to HAVE and to hold юр. в собственост и владение (в документи за предавано на имущество)
to HAVE what it takes имам нужните качества/способности
he had me by the throat той ме държеше за гърлото
2. имам, раждам
3. получавам, придобивам
let me HAVE, your keys дай ми ключовете си
let me HAVE an early reply отговори ми бързо
if yon don't take care you will HAVE the police upon you ако не внимаваш, ще имаш разправии с полицията
there was no work to be had нямаше никаква работа, не се намираше никаква работа
it is to be had at the chemist's това се намира по аптеките
to HAVE one's wish fulfilled желанието ми се изпълнява
I had it from my neighbours съседите ми ro казаха, научих се от съседите
4. ям, изяждам, пия, изпивам, вземам
to HAVE breakfast/dinner/supper закусвам/обядвам/вечерям
will you HAVE something to eat/drink? ще хапнете ли/пийнете ли нещо? where do you HAVE your meals? къде се храните
5. с допълнение от глаголно същ. -превежда се със съответния гл.
to HAVE a try опитвам се
to HAVE a wash измивам се
to HAVE a swim (по) плувам
to HAVE a lie down полягам си
6. преживявам, изпитвам, претърпявам, прекарвам (време)
to HAVE an accident претърпявам злополука/катастрофа, катастрофирам
to HAVE a good time прекарвам добре
he had his watch stolen откраднаха му часовника
he never had it so good никога не е бил/не му е било така добре
to let someone HAVE it sl. давам някому да се разбере, удрям някого
he's had it sl. свършено е с него, пропуснал е случай, не е вече туй, което беше, убит е
7. sl. излъгвам, измамвам, изигравам
you've been had излъгали са те
I am not to be had мен не могат ме излъга, не съм вчерашен
8. побеждавам, бия, взимам връх над
you HAVE (got) me there! тук ме хвана натясно! he had him in the first round победи го в първия рунд
9. казвам, твърдя, поддържам (с допълнение it, което не се превежда), as Plato had it както казва Платон
he will HAVE it that той настоява/твърди, че
10. позволявам, допускам
I won't HAVE that няма да допусна подобно нещо, не разрешавам
I'm not having any разг., upон. не, благодаря, без мен, не се хващам на тази въдища
11. карам, накарвам, нареждам
what would you HAVE me do? какво искаш да направя? I had her make a copy накарах я/наредих и да направи препис
I had him dismissed наредих да бъде уволнен
he had me guessing чудех се какво иска да каже той (той ме накара да се чудя)
12. поканвам (да гостува)
we had them to stay with us поканихме ги да ни гостуват, гостуваха ни
to HAVE someone to dinner каня някого на вечеря
13. знам, разбирам, схващам
die has it by heart тя ro знае наизуст
he has only a little French той знае съвсем малко френски
you HAVE me? разбираш ли ме? I HAVE it сетих се, знам
14. давам да ми се направи нещо (рокля и пр.) (с рр)
to HAVE one's hair done правя си фризура (на фризъор)
to HAVE one's hair cut подстригвам се (на бръснар)
15. обладавам (жена)
16. трябва, налага се, нужно е (и HAVE got to с inf)
I HAVE (got) to go to the dentist трябва да отида на зъболекар
you don't HAVE to come не е нужно да идваш
17. като аих при перфектните форми
I HAVE gone ходил съм
I had gone бях отишъл/ходил
I shall HAVE gone ще съм отишъл/ходил
18. за избягване на повторение-не се превежда
you HAVE forgotten your umbrella! -so I HAVE! забравил си си чадъра! -да, наистина
19. I had better/rather вж. better, rather
to HAVE to do with занимавам се с, имам работа/нещо общо с
the story has to do with real people разказът се занимава с/е за истински хора
the size of the brain has nothing to do with intelligence големината на мозъка няма нищо общо с интелигентността
let's HAVE it over and done with да свършим с/ликвидираме този въпрос
have around поканвам (и с over, round)
have at налагам, нахвърлям се върху
have away
to HAVE it away sl. имам тайна полова връзка (with с)
have back получавам обратно, връща ми се, приемам обратно/пак
have down смъквам, свалям, повалям, поканвам (във вилата си) в провинцията, извиквам (някого), за да го смъмря
have in повиквам, поканвам (лекар, гост), имам (майстори и пр.) вкъщи
to HAVE it in for someone имам зъб на някого
II. 1. заможен човек
the HAVEs and HAVE-nots разг. богатите и бедните
2. sl. мошеничество, измама

* * *

{hav} v (had {had, hъd}; 2 л. ед. ч. сег. вр. ост. hast {has(2) {'hav} n 1. заможен човек; the haves and have-nots разг. богатите

* * *

трябвам; придобивам; притежавам; прекарвам; вземам; държа; имам; налага се;

* * *
1. 1 i had better/rather вж. better, rather 2. 1 давам да ми се направи нещо (рокля и пр.) (с рр) 3. 1 за избягване на повторение-не се превежда 4. 1 знам, разбирам, схващам 5. 1 карам, накарвам, нареждам 6. 1 като аих при перфектните форми 7. 1 обладавам (жена) 8. 1 поканвам (да гостува) 9. 1 трябва, налага се, нужно е (и have got to с inf) 10. die has it by heart тя ro знае наизуст 11. have around поканвам (и с over, round) 12. have at налагам, нахвърлям се върху 13. have away 14. have back получавам обратно, връща ми се, приемам обратно/пак 15. have down смъквам, свалям, повалям, поканвам (във вилата си) в провинцията, извиквам (някого), за да го смъмря 16. have in повиквам, поканвам (лекар, гост), имам (майстори и пр.) вкъщи 17. he had his watch stolen откраднаха му часовника 18. he had me by the throat той ме държеше за гърлото 19. he had me guessing чудех се какво иска да каже той (той ме накара да се чудя) 20. he has only a little french той знае съвсем малко френски 21. he never had it so good никога не е бил/не му е било така добре 22. he will have it that той настоява/твърди, че 23. he's had it sl. свършено е с него, пропуснал е случай, не е вече туй, което беше, убит е 24. i am not to be had мен не могат ме излъга, не съм вчерашен 25. i had gone бях отишъл/ходил 26. i had him dismissed наредих да бъде уволнен 27. i had it from my neighbours съседите ми ro казаха, научих се от съседите 28. i have (got) to go to the dentist трябва да отида на зъболекар 29. i have gone ходил съм 30. i shall have gone ще съм отишъл/ходил 31. i won't have that няма да допусна подобно нещо, не разрешавам 32. i'm not having any разг., upон. не, благодаря, без мен, не се хващам на тази въдища 33. i. v (had, 2 л. ед. ч. сег. вр. ост. hast, 3 л. ед. ч. has, ост. hath, 2 л. ед. ч. pt ост. hadst) имам, притежавам, държа 34. if yon don't take care you will have the police upon you ако не внимаваш, ще имаш разправии с полицията 35. ii. заможен човек 36. it is to be had at the chemist's това се намира по аптеките 37. let me have an early reply отговори ми бързо 38. let me have, your keys дай ми ключовете си 39. let's have it over and done with да свършим с/ликвидираме този въпрос 40. sl. излъгвам, измамвам, изигравам 41. sl. мошеничество, измама 42. the haves and have-nots разг. богатите и бедните 43. the purse has nothing in it няма нищо в портмонето 44. the size of the brain has nothing to do with intelligence големината на мозъка няма нищо общо с интелигентността 45. the story has to do with real people разказът се занимава с/е за истински хора 46. there was no work to be had нямаше никаква работа, не се намираше никаква работа 47. to have a good time прекарвам добре 48. to have a lie down полягам си 49. to have a swim (по) плувам 50. to have a try опитвам се 51. to have a wash измивам се 52. to have an accident претърпявам злополука/катастрофа, катастрофирам 53. to have and to hold юр. в собственост и владение (в документи за предавано на имущество) 54. to have breakfast/dinner/supper закусвам/обядвам/вечерям 55. to have it away sl. имам тайна полова връзка (with с) 56. to have it in for someone имам зъб на някого 57. to have one's hair cut подстригвам се (на бръснар) 58. to have one's hair done правя си фризура (на фризъор) 59. to have one's wish fulfilled желанието ми се изпълнява 60. to have responsibility for oтговорен съм за 61. to have someone to dinner каня някого на вечеря 62. to have to do with занимавам се с, имам работа/нещо общо с 63. to have what it takes имам нужните качества/способности 64. to let someone have it sl. давам някому да се разбере, удрям някого 65. we had them to stay with us поканихме ги да ни гостуват, гостуваха ни 66. what would you have me do? какво искаш да направя? i had her make a copy накарах я/наредих и да направи препис 67. will you have something to eat/drink? ще хапнете ли/пийнете ли нещо? where do you have your meals? къде се храните 68. will you have the goodness/kindness to ще бъдете ли така добър/любезен да 69. you don't have to come не е нужно да идваш 70. you have (got) me there! тук ме хвана натясно! he had him in the first round победи го в първия рунд 71. you have forgotten your umbrella! -so i have! забравил си си чадъра! -да, наистина 72. you have me? разбираш ли ме? i have it сетих се, знам 73. you have my apologies извинявам се 74. you've been had излъгали са те 75. имам, раждам 76. казвам, твърдя, поддържам (с допълнение it, което не се превежда), as plato had it както казва Платон 77. побеждавам, бия, взимам връх над 78. позволявам, допускам 79. получавам, придобивам 80. преживявам, изпитвам, претърпявам, прекарвам (време) 81. с допълнение от глаголно същ. -превежда се със съответния гл 82. ям, изяждам, пия, изпивам, вземам
* * *

have[hæv, редуцирани форми həv, əv] I. v ( had[hæd, həd]) 1. имам, притежавам; държа; to \have a cold настинал (хремав) съм; you \have my apologies извинявам се; you can \have no fear може да не се боите; will you \have the goodness ( kindness) to help me? ще бъдете ли така добър да ми помогнете? I \have it in my mind възнамерявам; to \have and to hold в собственост и владение; we had some friends ( with us) over the weekend няколко приятели ни бяха на гости в събота и неделя; let me \have your passport дайте ми паспорта си; let me \have an prompt reply отговори ми бързо; дай ми отговор бързо; to \have a talk ( word) with s.o. поговорвам си с някого; to \have a game with играя една партия (игра) с; to \have a try (go) опитвам се; to \have a wash мия се; to \have a shave бръсна се; to \have a joke with s.o. шегувам се с някого; to \have nothing on без дрехи съм, гол съм; to \have to do with имам общо с; to \have a baby имам (раждам) дете; he had me by the throat той ме държеше за гърлото; 2. получавам; вземам; придобивам; we had news получихме (имахме) известие (новини); if you don't take care you will \have the police upon you ако не внимаваш, ще има да се разправяш с полицията; there was no work to be had нямаше никаква работа; не се намираше никаква работа; it is to be had at the chemist's това се намира по аптеките; to \have o.'s wish fulfilled желанието ми се изпълнява; I had it from my colleagues колегите ми го казаха, научих от колегите; to \have a glass of beer пия чаша бира; where do you \have your meals? къде се храните? what will you \have? какво обичате? какво искате? какво ще вземете? she has not had anything for three days тя не е взела (яла) нищо вече три дни; 3. прекарвам (време); to \have a nice time прекарвам добре; 4. трябва, налага се, нужно е; the students \have to be in by eleven студентите трябва да се върнат преди единадесет; this work has to be done quickly тази задача трябва да бъде изпълнена бързо; 5. давам да се (с pp); to \have o.'s watch repaired давам часовника си на поправка; to \have o.'s hair cut подстригвам се, отивам да се подстрижа; 6. sl излъгвам, измамвам, изигравам; I am not to be had на мен не ми минават, не съм вчерашен; 7. побеждавам, бия, взимам връх над; you \have ( got) me there! тук ме хвана натясно! he had you in the first round той те победи (би, свърши) в първия рунд; 8. казвам, твърдя, поддържам; as Socrates had it както казва Сократ; rumour has it носи се слух, говори се; 9. (служи за образуване на перфектните форми); I \have gone отишъл съм; бях отишъл; 10. (за избягване на повторение): he went to the post office as his father had before him той отиде на работа, както някога (преди) ходеше баща му; you \have forgotten your gloves! - So I \have забравил си си ръкавиците! - да, наистина; 11. I had better go по-добре щеше да е да отида; да бях отишъл; I had rather предпочитам, бих предпочел; • to \have o.'s own way налагам се, правя каквото си искам; I won't \have that не съм съгласен с такова нещо; това няма да го търпя; \have done! стига! престанете! to \have it in one имам куража (способността); he had it coming to him той си го търсеше; I would \have you know искам да знаете; I am not \haveing any разг. не ща; не се хващам на тази въдица; to \have it in for s.o. имам зъб на някого; мразя го; to \have it on s.o. имам преимущество (предимство) пред някого, в по-изгодно положение съм от някого; to let s.o. \have it удрям някого; давам на някого да се разбере; as ill luck would \have it, he arrived late за нещастие той пристигна късно; what would you \have me do? какво искаш да направя? she has it by heart тя го знае наизуст; he has no Latin or Greek той не знае нито латински, нито гръцки; II. n 1.: the \haves and \have nots разг. които имат и които нямат; 2. sl шарлатанство, мошеничество, измама; подлост.

English-Bulgarian dictionary > have
14 from

preposition

1) (expr. starting point) von; (from within) aus

[come] from Paris/Munich — aus Paris/München [kommen]

from Paris to Munich — von Paris nach München

where have you come from? — woher kommen Sie?

2) (expr. beginning) von

from the year 1972 we never saw him again — seit 1972 haben wir ihn nie mehr [wieder]gesehen

from tomorrow [until...] — von morgen an [bis...]

start work from 2 August — am 2. August anfangen zu arbeiten

from now on — von jetzt an

from then on — seitdem

3) (expr. lower limit) von

blouses [ranging] from £2 to £5 — Blusen [im Preis] zwischen 2 und 5 Pfund

dresses from £20 [upwards] — Kleider von 20 Pfund aufwärts od. ab 20 Pfund

from 4 to 6 eggs — 4 bis 6 Eier

from the age of 18 [upwards] — ab 18 Jahre od. Jahren

from a child — (since childhood) schon als Kind

4) (expr. distance) von

be a mile from something — eine Meile von etwas entfernt sein

away from home — von zu Hause weg

5) (expr. removal, avoidance) von; (expr. escape) vor (+ Dat.)

6) (expr. change) von

from... to... — von... zu...; (relating to price) von... auf...

from crisis to crisis, from one crisis to another — von einer Krise zur anderen

7) (expr. source, origin) aus

pick apples from a tree — Äpfel vom Baum pflücken

buy everything from the same shop — alles im selben Laden kaufen

where do you come from?, where are you from? — woher kommen Sie?

from the country — vom Land

8) (expr. viewpoint) von [... aus]

9) (expr. giver, sender) von

take it from me that... — lass dir gesagt sein, dass...

10) (after the model of)

painted from life/nature — nach dem Leben/nach der Natur gemalt

11) (expr. reason, cause)

she was weak from hunger/tired from so much work — sie war schwach vor Hunger/müde von der vielen Arbeit

from what I can see/have heard... — wie ich das sehe/wie ich gehört habe,...

12) with adv. von [unten, oben, innen, außen]

13) with prep.

from behind/under[neath] something — hinter/unter etwas (Dat.) hervor

* * *
[from]
preposition

1) (used before the place, thing, person, time etc that is the point at which an action, journey, period of time etc begins: from Europe to Asia; from Monday to Friday; a letter from her father.) von

2) (used to indicate that from which something or someone comes: a quotation from Shakespeare.) von

3) (used to indicate separation: Take it from him.) von

4) (used to indicate a cause or reason: He is suffering from a cold.) an,von

* * *

from

[frɒm, frəm, AM frɑ:m, frəm]

prep

1. (off) von + dat

please get me that letter \from the table gib mir bitte den Brief von dem Tisch; (out of) aus + dat

he took a handkerchief \from his pocket er nahm ein Taschentuch aus seiner Hosentasche

after vb

I'm so happy that the baby eats \from the table already ich bin so froh, dass das Baby jetzt schon am Tisch isst

2. (as seen from) von dat... [aus]

you can see the island \from here von hier aus kann man die Insel sehen; ( fig)

she was talking \from her own experience of the problem sie sprach aus eigener Erfahrung mit dem Problem

\from sb's point of view aus jds Sicht

3. after vb (as starting location) von + dat

the wind comes \from the north der Wind kommt von Norden

a flight leaving \from the nearest airport ein Flug vom nächstgelegenen Flughafen

after n

the flight \from Amsterdam der Flug von Amsterdam

the water bubbled out \from the spring das Wasser sprudelte aus der Quelle

▪ \from sth to sth (between places) von etw dat nach etw dat

my dad goes often \from Washington to Florida mein Vater reist oft von Washington nach Florida; (indicating desultoriness) von etw dat in etw dat

the woman walked \from room to room die Frau lief vom einen Raum in den anderen

4. (as starting time) von + dat

, ab + dat

the price will rise by 3p a litre \from tomorrow der Preis steigt ab morgen um 3 Pence pro Liter

\from the thirteenth century aus dem dreizehnten Jahrhundert

▪ \from sth to sth von etw dat bis etw dat

the show will run \from 10 a.m. to 2 p.m. die Show dauert von 10.00 Uhr bis 14.00 Uhr

\from start to finish vom Anfang bis zum Ende

\from day to day von Tag zu Tag, täglich

her strength improved steadily \from day to day sie wurden jeden Tag ein bisschen stärker

\from hour to hour von Stunde zu Stunde, stündlich

\from time to time von Zeit zu Zeit, ab und zu

\from that day [or time] on[wards] von diesem Tag [an], seitdem

they were friends \from that day on seit diesem Tag sind sie Freunde

\from now/then on von da an, seither

as \from... esp BRIT ab... + dat

as \from 1 January, a free market will be created ab dem 1. Januar haben wir einen freien Markt

5. (as starting condition) bei + dat

prices start \from £2.99 die Preise beginnen bei 2,99 Pfund

▪ \from sth to sth von etw dat auf etw dat

the number has risen \from 25 to 200 in three years die Anzahl ist in drei Jahren von 25 auf 200 gestiegen

she translated into German \from the Latin text sie übersetzte aus dem Lateinischen ins Deutsche

things went \from bad to worse die Situation wurde noch schlimmer

\from strength to strength immer besser

she has gone \from strength to strength sie eilte von Erfolg zu Erfolg

tickets will cost \from $10 to $45 die Karten kosten zwischen 10 und 45 Dollar

\from soup to nuts alles zusammen

the whole dinner, \from soup to nuts, costs $55 das ganze Essen mit allem drum und dran kostet 55 Dollar

anything \from geography to history alles von A bis Z

6. after n (at distance to) von + dat

we're about a mile \from home wir sind ca. eine Meile von zu Hause entfernt

a day's walk \from her camping spot eine Tageswanderung von ihrem Zeltplatz

▪ \from sth to sth von etw dat zu etw dat

it's about two kilometres \from the airport to your hotel der Flughafen ist rund zwei Kilometer vom Hotel entfernt

7. (originating in)

▪ \from sth aus + dat

though \from working-class parents, he made it to the Fortune 500 list obwohl er als Arbeiterkind aufwuchs, ist er heute unter den 500 Reichsten der Welt

my mother is \from France meine Mutter stammt aus Frankreich

I'm \from New York ich komme aus New York

daylight comes \from the sun das Tageslicht kommt von der Sonne

8. after vb (in temporary location) von + dat

, aus + dat

he hasn't returned \from work yet er ist noch nicht von der Arbeit zurück

she called him \from the hotel sie rief mich aus dem Hotel an

after adj

they're here fresh \from the States sie sind gerade aus den USA angekommen

after n

his return \from the army was celebrated seine Rückkehr aus der Armee wurde gefeiert

▪ sb \from sth von + dat

they sent someone \from the local newspaper sie schickten jemanden von der örtlichen Zeitung

9. after vb (as source) von + dat

can I borrow $10 \from you? kann ich mir 10 Dollar von dir leihen?

the vegetables come \from an organic farm das Gemüse kommt von einem Biobauernhof

after n

▪ sth \from sb [to sb/sth] etw von jdm (für jdn/etw)

I wonder who this card is \from ich frage mich, von wem wohl diese Karte ist

this is a present \from me to you das ist ein Geschenk von mir für dich

10. (made of)

▪ \from sth aus etw dat

the seats are made \from leather die Sitze sind aus Leder

after n

in America, most people buy toys \from plastic in Amerika kaufen die meisten Leute Spielzeug aus Plastik

11. after vb (removed from) aus + dat

to extract usable fuel \from crude oil verwertbaren Brennstoff aus Rohöl gewinnen

they took the child \from its parents sie nahmen das Kind von seinen Eltern weg

after adj

he knows right \from wrong er kann gut und böse unterscheiden

sth [subtracted] \from sth MATH etw minus etw dat

three \from sixteen is thirteen sechzehn minus drei ist dreizehn

12. (considering) aufgrund + gen

, wegen + gen

to conclude \from the evidence that aufgrund des Beweismaterials zu dem Schluss kommen, dass

to make a conclusion from sth wegen einer S. gen zu einem Schluss kommen

information obtained \from papers and books Informationen aus Zeitungen und Büchern

\from looking at the clouds, I would say it's going to rain wenn ich mir die Wolken so ansehe, würde ich sagen, es wird Regen geben

13. after vb (caused by) an + dat

he died \from his injuries er starb an seinen Verletzungen

she suffers \from arthritis sie leidet unter Arthritis

▪ to do sth \from sth etw aus etw dat tun

he did it \from jealousy er hat es aus Eifersucht getan

▪ to do sth \from doing sth etw durch etw akk tun

she made her fortune \from investing in property sie hat ihr Vermögen durch Investitionen in Grundstücke gemacht

after adj

to get sick \from salmonella sich akk mit Salmonellen infizieren

after n

to reduce the risk \from radiation das Risiko einer Verstrahlung reduzieren

they got a lot of happiness \from hearing the news sie haben sich über die Neuigkeiten unheimlich gefreut

14. after vb (indicating protection) vor + dat

to guard sb \from sth jdn vor etw dat schützen

they insulated their house \from the cold sie dämmten ihr Haus gegen die Kälte

after n

they found shelter \from the storm sie fanden Schutz vor dem Sturm

15. after vb (indicating prevention) vor + dat

the truth was kept \from the public die Wahrheit wurde vor der Öffentlichkeit geheim gehalten

the bank loan saved her company \from bankruptcy das Bankdarlehen rettete die Firma vor der Pleite

he saved him \from death er rettete ihm das Leben

he has been banned \from driving for six months er darf sechs Monate lang nicht Auto fahren

▪ \from doing sth von etw dat

he boss tried to discourage her \from looking for a new job ihr Chef versuchte, sie davon abzubringen, nach einem neuen Job zu suchen

16. after vb (indicating distinction) von + dat

conditions vary \from one employer to another die Bedingungen sind von Arbeitgeber zu Arbeitgeber unterschiedlich

he knows his friends \from his enemies er kann seine Freunde von seinen Feinden unterscheiden

after adj

his opinion could hardly be more different \from mine unsere Meinungen könnten kaum noch unterschiedlicher sein

17.

▶ \from the bottom of one's heart aus tiefstem Herzen

* * *
[frɒm]
prep

1) (indicating starting place) von (+dat); (indicating place of origin) aus (+dat)

he/the train has come from London — er/der Zug ist von London gekommen

he/it comes or is from Germany — er/es kommt or ist aus Deutschland

where have you come from today? — von wo sind Sie heute gekommen?

where does he come from?, where is he from? — woher kommt or stammt er?

the train from Manchester — der Zug aus Manchester

the train from Manchester to London — der Zug von Manchester nach London

he's on the phone from London — er ruft aus London an

from house to house — von Haus zu Haus

a representative from the company — ein Vertreter/eine Vertreterin der Firma

2) (indicating time, in past) seit (+dat); (in future) ab (+dat), von (+dat)... an

from last week until or to yesterday — von letzter Woche bis gestern

from... on — ab...

from now on — von jetzt an, ab jetzt

from then on — von da an; (in past also) seither

from his childhood — von Kindheit an, von klein auf

he comes from time to time — er kommt von Zeit zu Zeit

as from the 6th May — vom 6. Mai an, ab (dem) 6. Mai

5 years from now — in 5 Jahren

3) (indicating distance) von (+dat) (... weg); (from town etc) von (+dat)... (entfernt)

the house is 10 km from the coast — das Haus ist 10 km von der Küste entfernt

to work away from home — außer Haus arbeiten

4) (indicating sender, giver) von (+dat)

tell him from me —

an invitation from the Smiths — eine Einladung von den Smiths

"from..." (on envelope, parcel) — "Absender...", "Abs...."

5) (indicating removal) von (+dat); (= out of from pocket, cupboard etc) aus (+dat)

to take/grab etc sth from sb — jdm etw wegnehmen/wegreißen etc

to steal sth from sb — jdm etw stehlen

he took it from the top/middle/bottom of the pile — er nahm es oben vom Stapel/aus der Mitte des Stapels/unten vom Stapel weg

6) (indicating source) von (+dat); (= out of) aus (+dat)

where did you get that from? — wo hast du das her?, woher hast du das?

I got it from the supermarket/the library/Kathy — ich habe es aus dem Supermarkt/aus der Bücherei/von Kathy

to drink from a stream/glass — aus einem Bach/Glas trinken

quotation from "Hamlet"/the Bible/Shakespeare — Zitat nt aus "Hamlet"/aus der Bibel/nach Shakespeare

memories from his childhood — Erinnerungen aus seiner Kindheit

translated from the English — aus dem Englischen übersetzt

made from... — aus... hergestellt

7) (= modelled on) nach (+dat)

painted from life — nach dem Leben gemalt

8) (indicating lowest amount) ab (+dat)

from £2/the age of 16 (upwards) — ab £ 2/16 Jahren (aufwärts)

dresses (ranging) from £60 to £80 — Kleider pl zwischen £ 60 und £ 80

9)

(indicating escape) he fled from the enemy — er floh vor dem Feind

he got away from his pursuers — er entkam seinen Verfolgern

he ran away from home — er rannte von zu Hause weg

he escaped from prison — er entkam aus dem Gefängnis

10)

(indicating change) things went from bad to worse — es wurde immer schlimmer

he went from office boy to director — er stieg vom Laufjungen zum Direktor auf

a price increase from one euro to two euros — eine Preiserhöhung von einem auf zwei Euro

11)

(indicating difference) he is quite different from the others — er ist ganz anders als die andern

to tell black from white — Schwarz und Weiß auseinanderhalten

I like all sports, from swimming to wrestling — ich mag alle Sportarten, von Schwimmen bis Ringen

12)

(= because of, due to) to act from compassion — aus Mitleid handeln

to die from cancer — an Krebs sterben

weak from hunger — schwach vor Hunger

weak from loss of blood — vom Blutverlust geschwächt

13)

(= on the basis of) from experience — aus Erfahrung

to judge from recent reports... — nach neueren Berichten zu urteilen...

from your point of view — von Ihrem Standpunkt aus (gesehen)

to conclude from the information — aus den Informationen einen Schluss ziehen, von den Informationen schließen

from what I heard —

from what I can see... — nach dem, was ich sehen kann...

from the look of things... — (so) wie die Sache aussieht...

14) (MATH)

3 from 8 leaves 5 — 8 weniger 3 ist 5

take 12 from 18 — nimm 12 von 18 weg

£10 will be deducted from your account — £ 10 werden von Ihrem Konto abgebucht

15)

(in set phrases, see also other element) to prevent/stop sb from doing sth — jdn daran hindern/davon zurückhalten, etw zu tun

he prevented me from coming — er hielt mich davon ab, zu kommen

to suffer from sth — an etw (dat) leiden

to shelter from the rain — sich vor dem Regen unterstellen

to protect sb from sth — jdn vor etw (dat) schützen

16) +adv von

from inside/underneath — von innen/unten

17) +prep

from above or over/across sth — über etw (acc) hinweg

from beneath or underneath sth — unter etw (dat) hervor

from out of sth —

from before his mother's death — aus der Zeit vor dem Tod seiner Mutter

from among the trees — zwischen den Bäumen hervor

from inside/outside the house — von drinnen/draußen

from beyond the grave — aus dem Jenseits

* * *

from [frɒm; unbetont frəm; US frɑm; frəm] präp

1. von, aus, von … aus oder her, aus … heraus, von oder aus … herab:

from the well aus dem Brunnen;

from the sky vom Himmel;

he is ( oder comes) from London er ist oder kommt aus London;

from crisis to crisis von einer Krise in die andere

2. von, von … an, seit:

from 2 to 4 o’clock von 2 bis 4 Uhr;

from day to day von Tag zu Tag;

a month from today heute in einem Monat;

from Monday (onward[s]) Br, from Monday on US ab Montag

3. von … an:

I saw from 10 to 20 boats ich sah 10 bis 20 Boote;

good wines from £5 gute Weine von 5 Pfund an (aufwärts)

4. (weg oder entfernt) von:

ten miles from Rome 10 Meilen von Rom (weg oder entfernt)

5. von, aus, aus … heraus:

he took it from me er nahm es mir weg;

stolen from the shop (the table) aus dem Laden (vom Tisch) gestohlen;

they released him from prison sie entließen ihn aus dem Gefängnis

6. von, aus (Wandlung):

change from red to green von Rot zu Grün übergehen;

from dishwasher to millionaire vom Tellerwäscher zum Millionär;

an increase from 5 to 8 per cent eine Steigerung von 5 auf 8 Prozent

7. von (Unterscheidung):

he does not know black from white er kann Schwarz und Weiß nicht auseinanderhalten, er kann Schwarz und oder von Weiß nicht unterscheiden; → academic.ru/637/Adam">Adam, different 2, tell A 8

8. von, aus, aus … heraus (Quelle):

draw a conclusion from the evidence einen Schluss aus dem Beweismaterial ziehen;

from what he said nach dem, was er sagte;

a quotation from Shakespeare ein Zitat aus Shakespeare;

he has three children from previous marriages aus früheren Ehen;

four points from four games SPORT vier Punkte aus vier Spielen

9. von, von … aus (Stellung):

from his point of view von seinem Standpunkt (aus)

10. von (Geben etc):

a gift from his son ein Geschenk seines Sohnes oder von seinem Sohn

11. nach:

painted from nature nach der Natur gemalt;

from a novel by … ( FILM, TV) nach einem Roman von …

12. aus, vor (dat), wegen (gen), infolge von, an (dat) (Grund):

he died from fatigue er starb vor Erschöpfung

13. siehe die Verbindungen mit den einzelnen Verben etc

f. abk

1. SCHIFF fathom

2. feet pl

3. LING female

4. feminine

5. following

6. foot

7. PHYS frequency

8. from

fm abk

1. fathom

2. from

fr. abk

1. fragment

2. franc

3. from

* * *

preposition

1) (expr. starting point) von; (from within) aus

[come] from Paris/Munich — aus Paris/München [kommen]

from Paris to Munich — von Paris nach München

where have you come from? — woher kommen Sie?

2) (expr. beginning) von

from the year 1972 we never saw him again — seit 1972 haben wir ihn nie mehr [wieder]gesehen

from tomorrow [until...] — von morgen an [bis...]

start work from 2 August — am 2. August anfangen zu arbeiten

from now on — von jetzt an

from then on — seitdem

3) (expr. lower limit) von

blouses [ranging] from £2 to £5 — Blusen [im Preis] zwischen 2 und 5 Pfund

dresses from £20 [upwards] — Kleider von 20 Pfund aufwärts od. ab 20 Pfund

from 4 to 6 eggs — 4 bis 6 Eier

from the age of 18 [upwards] — ab 18 Jahre od. Jahren

from a child — (since childhood) schon als Kind

4) (expr. distance) von

be a mile from something — eine Meile von etwas entfernt sein

away from home — von zu Hause weg

5) (expr. removal, avoidance) von; (expr. escape) vor (+ Dat.)

6) (expr. change) von

from... to... — von... zu...; (relating to price) von... auf...

from crisis to crisis, from one crisis to another — von einer Krise zur anderen

7) (expr. source, origin) aus

pick apples from a tree — Äpfel vom Baum pflücken

buy everything from the same shop — alles im selben Laden kaufen

where do you come from?, where are you from? — woher kommen Sie?

from the country — vom Land

8) (expr. viewpoint) von [... aus]

9) (expr. giver, sender) von

take it from me that... — lass dir gesagt sein, dass...

10) (after the model of)

painted from life/nature — nach dem Leben/nach der Natur gemalt

11) (expr. reason, cause)

she was weak from hunger/tired from so much work — sie war schwach vor Hunger/müde von der vielen Arbeit

from what I can see/have heard... — wie ich das sehe/wie ich gehört habe,...

12) with adv. von [unten, oben, innen, außen]

13) with prep.

from behind/under[neath] something — hinter/unter etwas (Dat.) hervor

* * *

prep.

aus präp.

von präp.

vor präp.

English-german dictionary > from
15 have a thing about someone or something

expr infml

1)

Of course, he has a thing about her — Ну конечно, он без нее жить не может

Does she still have a thing about that red-haired boy? — Она все еще не забыла того рыжеволосого мальчика?

Mother has always had a thing about baking her own bread - she refuses to buy any from the shop — Мать всегда печет хлеб сама и ни за что не хочет покупать его в магазине

She has this thing about her new bicycle and won't let anybody borrow it — Она как вцепилась в свой велосипед, так никому его и не дает

She always has a thing about tall men — Ей ужасно нравятся высокие мужчины

She's got a thing about Sartre — Она помешалась на Сартре

2)

He's got this thing about her — Он ее терпеть не может

She's got a thing about dogs — Она ненавидит собак

She's got a thing about spiders — Она падает в обморок от одного вида паука

My father has a thing about people with long hair — Мой отец недолюбливает людей с длинными волосами

She has a thing about driving — Она боится садиться за руль автомобиля

She has this silly thing about men with beards. Won't let one anywhere near her — У нее просто аллергия на бородатых мужчин. Избегает их со страшной силой

The kid seems to have a thing about being left alone — Ребенок боится оставаться один

The new dictionary of modern spoken language > have a thing about someone or something
16 have a mad on someone

expr infml

From the look of it that chick has a mad on you — Похоже, что эта чувиха на тебя разозлилась

The new dictionary of modern spoken language > have a mad on someone
17 hear from

• hear from someone to have news from someone иметь известия от кого-то
I haven’t heard from him in years.

English-Russian mini useful dictionary > hear from
18 little pitchers have big ears

посл.

( little pitchers have big (или long) ears)

≈ дети любят слушать разговоры взрослых, дети любят подслушивать

‘Little pitchers have big ears,’ they used to say when I was smaller. Then they stopped saying it... They gave up in despair. If I didn't hear, I guessed; and if I didn't guess I wheedled it out of someone. (S. Chaplin, ‘The Big Room’, ch. 1) — Когда я была маленькой, родители говорили: "Осторожно, у маленького кувшинчика большие уши". Но очень скоро они перестали это говорить... Я приводила их в отчаяние. Если я не слышала чего-нибудь, то догадывалась. А если не догадывалась, то выуживала у кого-нибудь.

I remember odd fragments of gossip from the time when the aunts used to say: ‘Little pitchers have long ears!’ And there would be a pause in the lively conversation if I were about. (K. S. Prichard, ‘Child of the Hurricane’, ch. III) — Мне вспоминаются обрывки разговоров еще тех времен, когда тетки при виде меня говорили: "Много будешь знать, скоро состаришься", и, лишь выпроводив меня, возобновляли оживленную беседу.

Large English-Russian phrasebook > little pitchers have big ears
19 on someone

I adj infml
1)

That joke's on me — Эта шутка в мой адрес

2)

Have a drink on me — Я тебя угощаю

This round is on me — Я плачу

The cognac's on me — Коньяк за мой счет

3)

The police found a knife on him — Полиция обнаружила у него нож

Have you a match on you? — У тебя есть спичка?

Have you got any money on you? — У тебя есть какие-нибудь деньги?

Ya got a watch on ya? — У тебя часы есть?
II adv infml
Don't die on me! — Смотри, не умри тут у меня

She locked the door on him — Она заперлась от него

Don't shut the door on me! — Не смей закрывать дверь!

Fifty miles out from land our engine packed up on us — На расстоянии пятидесяти миль от берега у нас заглох мотор

She really wouldn't beat it on me — Не уйдет же она и не бросит меня вот так

All three of them stood up on me — Все трое вдруг встали и оставили меня сидеть одного за столиком

The new dictionary of modern spoken language > on someone
20 stick in someone's throat

expr infml

It sticks in his throat to have to take orders from a man who once worked for him — Ему словно нож острый выслушивать приказания от человека, который одно время работал на него

The new dictionary of modern spoken language > stick in someone's throat

Страницы

См. также в других словарях:

Have I Offended Someone? — Álbum recopilatorio de Frank Zappa Publicación 8 de abril de 1997 Grabación Entre 1973 y 1985 Género(s) Rock, rock progres … Wikipedia Español
set apart from someone — set (someone/something) apart (from (someone/something)) to show someone or something to be different or special. Those selected as leaders of the future have qualities that set them apart. He s the one in the big white hat and bow tie, which… … New idioms dictionary
set someone apart from someone — set (someone/something) apart (from (someone/something)) to show someone or something to be different or special. Those selected as leaders of the future have qualities that set them apart. He s the one in the big white hat and bow tie, which… … New idioms dictionary
set something apart from someone — set (someone/something) apart (from (someone/something)) to show someone or something to be different or special. Those selected as leaders of the future have qualities that set them apart. He s the one in the big white hat and bow tie, which… … New idioms dictionary
have — I [[t]həv, STRONG hæv[/t]] AUXILIARY VERB USES ♦ has, having, had (In spoken English, forms of have are often shortened, for example I have is shortened to I ve and has not is shortened to hasn t.) 1) AUX You use the forms have and has with a… … English dictionary
have — [ weak əv, həv, strong hæv ] (3rd person singular has [ weak əz, həz, strong hæz ] ; past tense and past participle had [ weak əd, həd, strong hæd ] ) verb *** Have can be used in the following ways: as an auxiliary verb in perfect tenses of… … Usage of the words and phrases in modern English
from — [ weak frəm, strong fram ] preposition *** 1. ) given, sent, or provided by someone used for stating who gives or sends you something or provides you with something: You ll have to borrow the money from someone else. She wanted an apology from… … Usage of the words and phrases in modern English
have someone over a barrel — To be in a position to get whatever one wants from someone • • • Main Entry: ↑barrel … Useful english dictionary
have */*/*/ — strong UK [hæv] / US weak UK [əv] / US UK [həv] / US verb Word forms have : present tense I/you/we/they have he/she/it has strong UK [hæz] / US weak UK [əz] / US UK [həz] / US present participle having past tense had strong UK [hæd] / US weak UK… … English dictionary
have — have1 W1S1 [v, əv, həv strong hæv] auxiliary v past tense and past participle had [d, əd, həd strong hæd] third person singular has [z, əz, həz strong hæz] [: Old English; Origin: habban] 1.) used with past participles to form ↑perfect tenses ▪… … Dictionary of contemporary English
have — 1 strong, auxiliary verb past tense had, strong, third person singularpresent tense has; strong, negative short forms: haven t, hadn t, hasn t 1 used with the past participle of another verb to make the perfect tense of that verb: We have… … Longman dictionary of contemporary English

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

have it (from someone)

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

have it (from someone)

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: